Katharisme


Verspreiding van het Katharisme door Europa
in de 12e eeuw


De gnostische katharen predikten eenvoud en liefde.

Ze trokken in tweetallen of groepjes van dorp naar dorp. Na een strenge, lange inwijding werd een man of vrouw parfait of parfaite. De Katharen stelde niet de Zoon, maar de Heilige Geest centraal in hun leer.

Door hun afkeer van uiterlijk vertoon van de macht van de kerk van Rome vielen ze in onmin bij het Vaticaan.


Van alle protestbewegingen in Europa is het katharisme zonder enige twijfel de meest belangrijke.Het zal in de 12e en 13e eeuw vooral gehoor vinden bij de mensen uit het zuidelijke gebied waar men de langue d’oc of het Occitaans spreekt. In deze taal is het woord ‘ja’ ‘oc’, in het Frans uit het noorden ‘oïl’, het huidige oui. Toch blijft het Katharisme niet alleen tot de Languedoc beperkt. Er zijn belangrijke haarden in Duitsland, Vlaanderen. Italië, de Loire- en Champagnestreek. Het is niet toevallig dat telkens streken met een sterk ontwikkelde handel en veel verkeer ontvankelijk zijn voor katharisme.


In het noorden wordt de beweging snel en heftig onderdrukt vóór het midden van de 13e eeuw. De ketterij wordt er door de Kerk en de overheid hard aangepakt en krijgt de tijd niet om zich tot een georganiseerde Kerk te ontwikkelen.

In 1180 bestrijdt Filips van de Elzas in samenwerking met de kerkelijke overheid de kathaarse aanwezigheid in zijn domeinen in Vlaanderen en Champagne. Ook hier worden de ketters door eensgezinde acties van Kerk en staat snel onderdrukt.

In Noord-Italië heeft de groei van de kathaarse Kerk het gemakkelijker door de verregaande onafhankelijkheid van de grote Ghibelijnse steden, aanhangers van de Rooms-Duitse keizers en tegenstanders van de Guelfen die voor de pauselijke partij kozen.


De naam ‘kathaar’

In die tijd gebruikte men het woord ’kathaar’ nog niet om de belangrijkste contra-beweging aan te duiden. Men komt het woord voor het eerst tegen in de sermoenen van Eckbert van Schönau, een monnik uit het Rijnland. Hij gebruikte het woord voor de ketters van zijn streek en preciseert daarbij dat men ze in Vlaanderen ‘piphles’ en in Gallië ‘tisserands’ noemt. Zelf hebben de aanhangers van de kathaarse doctrine het woord ‘kathaar’ nooit gebruikt. De kathaarse Kerk noemt zichzelf de ‘heilige Kerk’, de ‘Kerk van God’, de ‘Kerk van Christus’ of de “Kerk van de Vrienden van God’.

Afhankelijk van streek tot streek krijgt de kathaarse beweging verschillende namen: ‘bourgres’ en ‘albigenzen’ in Noord Frankrijk, ‘poplicanen’ en’piphles’ in Vlaanderen en ‘publikanen’ in Engeland.


De logica van de twee principes

Wat we weten over de kathaarse geloofsinhoud en liturgie is tot ons gekomen via enkele originele kathaarse documenten zoals de Latijnse synthese van ‘Het Boek van de Twee Principes’. Het is van de hand van de Italiaanse  kathaarse bisschop Jean de Lugio en zou rond 1250 geschreven zijn. Het werd net voor de 2e Wereldoorlog ontdekt door een katholieke monnik, Père Dondaine.

Bij het bestuderen en objectief interpreteren van deze bronnen wordt onmiddellijk duidelijk dat de katharen op de eerste plaats christenen zijn. Ze geloven in God en de Heilige Geest. Ze beroepen zich op Christus, de apostelen en de evangelies, vooral dat van Johannes. Met zijn intense mystiek, zijn begrippen van licht, waarheid en eeuwig leven, inspireerde het Johannes-evangelie de katharen meer dan enige andere bijbelse tekst. Samen met het onzevader vormt het Johannes-evangelie de basistekst voor het ritueel van het enige kathaarse sacrament, het consolamentum. Het gebed was erg belangrijk voor de katharen. Het Onze Vader staat centraal in hun cultus en was zowel voor de gelovige als voor de parfait het meest gebruikte gebed.


Hoe zit het nu met die twee principes? De katharen verwerpen nadrukkelijk het katholieke basisgegeven van één unieke God, Schepper van Alles, inclusief de Mens. Voor hen is het contradictorisch dat de katholieke Algoede God zijn schepping zou laten lijden met epidemieën, hongersnood, oorlogen, dood en het kwaad. Aangezien God ook de toekomst kent, zou Hij geweten moeten hebben dat de vrije mens zich juist daarom van Hem af zou afkeren. Dat kan omwille van zijn Algoedheid onmogelijk zijn bedoeling zijn geweest. Nu volgt een uittreksel uit het ‘Boek van de Twee Principes’:

De katharen lossen het probleem van het kwaad in de schepping op door te stellen dat er tegenover de goede God, de ‘God van het Licht’, een ander even oneindig en machtig principe staat. Ze noemen dat principe de ‘Prins van de Duisternis’. Dit is een strak dualistisch denkbeeld. Het is één van de basispunten van hun theologie en moraal.


De figuur van Jezus Christus

In deze strakke dualistische logica van de katharen kan Christus onmogelijk een mens van vlees en bloed zijn geweest. Want zoals alle materie is vlees geschapen door de Prins van de Duisternis. Jezus is daarom voor de katharen een spiritueel wezen. Hij is gezonden door de God van het Licht, om de mens de gnostische boodschap te brengen. Dit staat zeer dicht bij de denkbeelden van de eerste Jezusbewegingen van de jaren veertig tot vijftig na Christus, die Jezus slechts als een leraar beschouwden en nog niet waren overgegaan tot de latere Christuscultus.


Oorspronkelijk betekende het woord ‘ketter’ alleen maar andersdenkende. De katholieke Kerk heeft ze niet willen dulden. Ze zag daarin telkens een aanranding van de apostolische roeping die ze zichzelf had toegekend. In 380 hebben de Romeinse keizers daar wettelijke consequenties aan verbonden door groepen met afwijkende meningen, ook christelijke, te verbieden om zichzelf ‘Kerken’ te noemen. Deze officiële intolerantie zal achthonderd jaar later één van de belangrijkste oorzaken zijn voor de vervolgingen in de 12e eeuw.


De kathaarse Kerk is puur spiritueel: géén cultus, géén tempel of kerk. Daarmee begint de tekst van de kathaarse verhandeling ‘De Kerk van God’: Deze Kerkis noch van hout, noch van steen, noch van iets dat door menselijke hand is gemaakt. Want in de handelingen der Apostelen staat: ‘Toch woont de Allerhoogste niet in wat door mensenhanden is gemaakt.’ Maar deze heilige Kerk is een vergadering van volgelingen en heiligen, waarin Jezus Christus zich bevindt en dat zal doen tot het einde der tijden.’ Dit in tegenstelling met de praalzucht en de bouwlust van haar roomse rivaal!


Volgens de registers van de inquisiteurs Bernard de Caux en Jean de Saint Pierre behoort 45% van de daarin vermelde parfaits tot het vrouwelijke geslacht. Gotfried Koch, een marxistisch geïnspireerde historicus onderzocht dit fenomeen. In 1962 stelde hij voorop dat er in die tijd maatschappelijk geen andere uitweg bestond voor vrouwen die zich volledig aan God wensten te wijden. De Kathaarse doctrine:


De kartharen weigerde elke vorm van symbolisme. Op dat vlak zijn er geen sporen nagelaten. Maar al in de 15e eeuw, maar zeker in de 19e eeuw ontwikkelen zich esoterische stromingen en literatuur rond het onderwerp, waarbij men zogezegd ‘exotische en misterieuze’ katharisme gaat koppelen aan het eigen gedachte-karretje, zoals bijvoorbeeld de rozenkruisers, de theosofen en antroposoofen en andere neo-gnostische groepen.


Bron: Katharen in Europa



Gnostiek christelijke inwijding bij de katharen


Bogomielen en Katharen


De Kathaarse gemeenschap in Vlaanderen