Rozenkruisers


Van een georganiseerde beweging is in de 17e eeuw geen srake. Beter lijkt het om van informele netwerken van gelijkgestemden te spreken. In Amsterdam was de schermschool van Thibaut mogelijk het centrum van zo’n netwerk, volgens anderen en meer voor de hand liggend was het de Rederijkerskamer ‘De Eglantier’. In ieder geval was er in de gegoede burgerij in Amsterdam, Utrecht en Amersfoort veel belangstelling voor de rozenkruisers als fenomeen. Tussen 1614 en 1620 vonden maar liefst 900 manifestaties plaats met vóór en tegenstanders van de reformatorische dogmatiek versus het vrije, rationele denken.


De legende van Christian Rosenkreuz

In 1407 zou de Duitser Christian Rosenkreuz die in het Midden-Oosten gestudeerd had onder verscheidene occulte meesters, de oorspronkelijke orde van de Rozenkruisers opgericht hebben. Gedurende zijn leven zou deze orde uit niet meer dan acht leden hebben bestaan. Het genootschap zou in het bezit zijn van een enorme schat aan geheime kennis. Het gezelschap zou ook het menselijk welvaren trachten zeker te stellen door de opbouw van een door hen gestuurd regime in Europa, vooraleer de wereld uiteindelijk zou vergaan. Toen Rosenkreuz in 1484 overleed, stierf ook deze orde uit.


Over de persoon Rosenkreutz en zijn 15e-eeuwse volgelingen bestaan geen historische bronnen. De overlevering wordt in verschillende mate door moderne Rozenkruisers geloofd: sommigen accepteren het als de letterlijke waarheid, anderen zien het als een parabel en weer anderen menen dat Rosenkreuz een pseudoniem is voor een of andere moderne historische persoon; in dit kader wordt vaak de naam genoemd van Francis Bacon (1561-1626, Engels filosoof, essayist en staatsman).


Rozenkruisersgedachtegoed uit de 17e eeuw


Johann Valentin Andreae en de opbloei van de beweging

In 1604 openden, volgens de legende, enkele volgelingen een geheime deur in de geheime graftombe van Rosenkreuz. Hier vonden zij zijn volmaakt bewaarde lichaam en een boek met zijn leer. Vanaf omstreeks 1605 zou er in Duitsland voor het eerst daadwerkelijk sprake zijn van een geheim genootschap van "Rozenkruisers", hoewel het eerste onomstreden document dateert uit 1614.


De beweging krijgt bekendheid door twee anonieme pamfletten, de Fama Fraternitatis (1614) en de confessio fraternitatis (1615) en de alchemische roman Chymische Hochzeit Christiani Rosenkreuz anno 1459 (1616), waarvan de Lutherse pastor Johann Valentin Andreae in zijn autobiografie het auteurschap claimde. Het zijn de eerste historische documenten die van het bestaan van een geheim genootschap getuigen. Beide pamfletten zijn waarschijnlijk het werk van meerdere auteurs, waartoe gewoonlijk naast Andreae ook diens 'mentor' Tobias Hess en zijn goede vrienden Christoph Besold en Abraham Holzl worden gerekend. Deze groep wordt in de literatuur gebruikelijk aangeduid als de 'Tübinger Kreis'.


De vertaling van het ‘Corpus Hermeticum’ betekende een geweldige impuls voor de Europeese renaissance.


De rozenkruismanifesten hadden een grote impact in het begin van de 17e eeuw; tussen 1614 en 1620 verschenen meer dan 900 gedrukte reacties voor en tegen de rozenkruisers. De schrijvers wilden ofwel met het genootschap in contact komen, ofwel kritiek of bewondering uiten ofwel vaststellen dat in hun mening het genootschap helemaal niet bestond.


In de 17e eeuw werd de beweging ook gezien als een bedreiging voor de gevestigde orde. Geprobeerd werd leden te ontmaskeren en te vervolgen. Een Nederlands voorbeeld hiervan is de rechtszaak tegen de schilder Johannes Symonszoon van der Beeck (Torrentius) in 1627. Hij werd er van verdacht de leider van de Rozenkruisers in Haarlem te zijn, en op instigatie van orthodoxe calvinistische theologen gearresteerd. Hoewel hij, ook na vreselijke martelingen bleef ontkennen, werd hij veroordeeld tot twintig jaar gevangenschap, maar door toedoen van Prins Hendrik en de Engelse koning Karel I voortijdig vrijgelaten.  A.J. Rehorst die een monografie over de schilder Torrentius schreef zag in de kring rond Roemer Visscher Torrentius als opperhoofd. Verder herkende hij in de andere figuren niemand minder dan Maria Tesselschade, de dochter van dichterkoopman Roemer Visscher, de toneelschrijver Theodoor Rodenburg, Pieter Cornelisz Hooft, Joost van de Vondel, Constantijn Huygens en de oprichter van de Nederduytsche Academie, Samuel Coster. Hoewel het een discutabele interpretatie is, is wel opmerkelijk, dat bijna al deze bekende namen verbonden waren met de rederijkerskamers als de Egelantier in Amsterdam en met de beroemde Muiderkring. Er bestaan theoriën, dat de rederijkerskamers bepaalde elementen van de hervormingsideeën van de Rozenkruisers hebben overgenomen.


Een oude Rozenkruiserslegende vertelt, dat de naam Rozenkruis is ontleend aan de hageroos og egelantier, omdat de takken van deze heester een kruisvorm hebben, waaruit de roos opbloeit.

Voor een grotere verbreiding van de rijkdom van de hermetische theosofie en haar praktijk, magie, astrologie, natuurfilosofie en geneeskunst, zorgde Parcelsus (1493-1541), in wie zijn tijdgenoten de “Trismegistus Germanicus” zagen.

De eerste vertaling van zowel de Fama als de Confessio was in het Nederlands in 1615


Voor een volledig beeld van de geschiedenis van de Rozenkruisers van de 17e eeuw moet nog in het kort worden ingegaan op de brug tussen het Rozenkruis en de Vrijmetselarij, zoals die in Engeland geslagen is. De mystieke Vrijmetselarij is gegrondvest op de verheven bouwkunst van de tempel van Salomo en zijn meester-bouwer Hiram Abiff. De geheimen van de innerlijke tempelbouw werden tijdens de middeleeuwen doorgegeven via de bouwgilden der metselaars en de bouwhutten, kleine kringen waarin de geestelijke leer werd bewaard. Gezien de overeenkomsten in symboliek mag worden aangenomen dat de opleving van de Vrijmetselarij in Engeland in de 17e eeuw geïnspireerd werd door de Rozenkruisersimpuls.


In de 18e eeuw kwam het weer tot een opleving. Met name binnen de vrijmetselarij (1717) nam het een belangrijke plaats in. In deze variant kwam de alchemie veel centraler te staan, een ontwikkeling waar met name het in 1710 te Breslau verschenen werk Wahrhaffte und Volkommene Bereitung des Philosopischen Steins van 'Sincerus renatus' (Samuel Richter) aan heeft bijgedragen.


Tijdens de 19de en 20e eeuw ontstonden meer dan 100 verschillende Rozenkruisersbewegingen. Ook bij de oprichting van de Theosofische Beweging speelde het Rozenkruiserdom een belangrijke rol. Rudolf Steiner en Max Heindel verklaarden dat Rosenkreuz later opnieuw verscheen als de graaf van Saint-Germain, een hoveling, avonturier en alchemist die naar verluidt stierf op 27 februari 1784. Steiner bestempelde Rembrandts schilderij ‘Man in Harnas’ als een portret van Christian Rosenkreuz.