Kapitelen, de groene man op de herenbanken en toverknopen op de gewelven

Het varken is in de westerse wereld van oudsher een huis- en offerdier, symbool van de vruchtbaarheid en vlees- en worstleverancier. Dat geldt niet in Islamitische landen of in de Joodse cultuur, waar het varken als onrein wordt beschouwd. Ook in de wereld van het bijgeloof speelt het dier een belangrijke rol. Het varken is een gelukssymbool (‘zwijnen’). Het waarom is omstreden. Wellicht hangt het samen met de hoge waardering die de Germanen, Grieken en Romeinen voor het dier hadden. Wilhelm Busch rijmt: ‘Een slimme man vereert het zwijn; / Want hij heeft nu al trek. / Vanbuiten oogt het dier niet fijn, / Maar binnen zit het spek’.


In de wat meer christelijke sfeer verdacht men het varken ervan een duivels- of heksenwezen te zijn. De duivel nam graag een varkensgestalte aan, en als de heksen geen bezem voorhanden hadden, dan vlogen ze net zo lief op een zeug. Jezus dreef bij zijn exorcisme de demonen in een kudde van tweeduizend varkens, die zich in duivelse paniek in zee stortten.


In de voksgeneeskunde was het varken een gewild artikel: schurft behandelt men met vers varkensvet; tegen kortademigheid helpt het omwikkelen van de patiënt met de darm van een pas geslachte zeug; bedplassers gaf men varkensgenitaliën te eten; varkensurine werd gedronken door patiënten met blaasproblemen en varkensmest gold als een universeel geneesmiddel.

Wie tegenwoordig plotseling en onverwacht zijn onverhulde achterste toont - vaak bij voetbalrellen of tijdens optredens van popgroepen - doet dat om iemand belachelijk te maken. Wie in vroeger tijden zijn dubbele vollemaansgezicht toonde, deed dat niet uit bespotting, maar ter verdediging. Martin Luther ging vaak met blote billen naar bed, omdat hij geloofde daarmee de duivel te verjagen. De zeventiende-eeuwse geleerde Pretoricus, die in Leipzig werkzaam was, verteld dat moeders, om hun kinderen voor beheksing te behoeden, verdachte personen ‘lik me reet’ toeriepen. Dat dit achterwerk een krachtig onheilafwerend middel was wordt nog versterkt door het tonen en gebruik van de anus (winden). Vrouwen konden daardoor donkere regenwolken verdrijven, witte wiven en ander geesten- en demonenvolk verdrijven.

Honden, wolven en varkens

In de meeste westerse culturen is de hond een positief symbool, omdat hij trouw, waakzaam, moed en jachtinstincten vertegenwoordigd. Honden zijn ook symbolisch voor mannelijkheid, de zon, wind en vuur en worden in de Keltische traditie met genezing geassocieerd. Door hun trouw zijn honden vaak gebruikt als offerdier en ook heel vaak bij hun baas begraven. Grieken en Egyptenaren geloofden dat de hond net als de mens in het hiernamaals verder leefde.


Wolven en vossen hebben een ambivalente symbolische betekenis. De vos symboliseert veelal list en bedrog, hoewel andere culturen, zoals de indianen, juist grote instinctieve wijsheid aan de vos toedichten. In de christelijke traditie staat de wolf voor wreedheid, omdat hij de schapen verslindt die de bescherming van de goede herder versmaden, maar voor de Romeinen stond de wolvin die Romulus en Remus voedde voor moederlijke koestering.

Het imago van een gebochelde was onheilspellend en boosaardig in de oudheid. In de eerst eeuwen van het christendom en de late middeleeuwen, werd er met een grote boog om hen heen werd gelopen omdat men dacht dat hij door God gebrandmerkt was en over kwade krachten kon beschikken.

De kerk hield ze wel te vriend, maar ontweek ze daar waar mogelijk.


De Herbakker

Op de herenbanken uit de 17e eeuw, recht tegenover de preekstoel zitten op verschillende plaatsen ornamenten die sterk geassocieerd kunnen worden met de ‘groene man’, mogelijk als symbool voor het aardse leven, het materiële en rijkdom.

Een Groene man is een mythologische voorstelling van een gezicht (soms een volledig gestalte) met takken en bladeren als baard- en hoofdhaar. De term "groene man" werd voor het eerst gebruikt door Lady Raglan in haar artikel The "Green Man" in Church Architecture uit 1939. Groene mannen zijn in veel Europese landen, en ook daarbuiten, aan te treffen. In de literatuur worden het ook wel bladmaskers genoemd.

Portrait de la femme du peintre      Jan Van Eyck. 1439

De persoon Lillith duikt rond 3000 v. Chr voor het eerst op in een klasse van wind- en stormdemonen, zoals lilitu in de Babylonische mythologie. Lillith verschijnt als een nachtelijke demon in de joodse overleveringen. Lillith wordt meestal als een gevleugeld wezen met horens voorgesteld en wordt vaak aangehaald in ‘magische teksten’. In de late middeleeuwen zal Lillith, omdat zij horens heeft en kan vliegen uitgroeien tot het ultieme kwaad,de moeder aller heksen.

De toverknoop is een bijzonder oud symbool. We komen het in veel oude culturen tegen. Het knopen gold in veel culturen als een magische handeling in het proces van een val op te stellen en iets of iemand gevangen te nemen. Dieren of mensen werden gevangen en soms (al dan niet ritueel) opgeknoopt.

De toverknoop kon onheil afweren en om die reden vlochten boeren deze knopen van stro en hingen die op in stal of schuur. Ook bracht men ze aan op de achterschemel van de boerenwagens.


Bij zo'n knoop hoorden in nog vroeger tijden bezweringsformules om hem 'op te laden'. De knoop symboliseert - jazelfs verkrijgt dan - de kracht om het vreemde te beteugelen en in bedwang te houden.

De toverknoop op de zijgevel van de Mariënburg in de Muurhuizen.

Boven de herenbanken zijn twee kleine, interessante kraagstenen met demonen te zien.


Een escoffion is een hoornvormige haardracht voor de vrouw, gecombineerd met kap en sluier in gebruik tussen ongeveer 1400 en 1490.  Het ligt voor de hand dat deze haardracht in verband wordt gebracht met de gehorende vrouw, de vrouwelijke tegenhanger van de kwade mannelijke demon, het monsterkopje links. Het is heel aannemelijk dat de kraagsteen met het hoofdje met de escoffion duidt op Lillith de vrouwelijke demon. Opvallend is het dat ze de ogen gesloten heeft. Dat symboliseert dat ze vooral snachts gevaarlijk is. Lillith symboliseert de vrouwelijke stormdemon, die in verband gebracht wordt met de wind en waarvan toentertijd gedacht werd dat ze de drager was van ziekte en dood, zoals de gevreesde, veelvoorkomende kraamvrouwenkoorts.

Een andere mythe van Lilith legt uit dat ze een nachtmonster is. Veel aanhangers van het vampirisme zien haar als de moeder van alle vampiers. Ook is de link te maken naar een succubus, de vrouwelijke demon die mannen in de nacht probeert te verleiden tot het hebben van gemeenschap (de z.g. natte droom) met als doel alle energie uit hen te zuigen, met de dood als gevolg.