Jezuïeten in Amersfoort, inleiding


In de R.K. Kerk ken je ‘wereldheren’ , paters, fraters en jezuïeten. Wereldheren  (seculieren) zijn priesters die geen geloften hebben afgelegd, met uitzondering van die van het celibaat, en ook geen deel uitmaken van een of andere kloosterorde. Zij vallen direct onder het gezag van de bisschop. In Amersfoort is dat natuurlijk de bisschop van Utrecht. Paters, geestelijken die priester zijn en fraters die wel geestelijken zijn maar geen priester (regulieren). Beiden hebben de gelofte afgelegd van armoede, celibaat en gehoorzaamheid. Ze maken altijd deel uit van een kloostergemeenschap en zijn gehoorzaamheid verschuldigd aan hun overste, proir of abt.


De jezuïeten zijn in feite ook pater en dus ook priester maar leggen naast hun gelofte van het celibaat ook nog tijdens een initiatieachtige ceremonie een eed af die enigszins doet denken aan die van de vrijmetselarij. Mede daardoor is de ‘Sociëteit van Jezus’ en de jezuïeten in het algemeen in een obscuur daglicht komen te staan. Zij worden wel de ‘Soldaten van God’ genoemd of ook wel de ‘Alchemisten van de Paus’ genoemd. Om hen heeft altijd een zekere zweem van complotten gehangen. De stichter van La Compagnie de Jésus (Societas Jesu, SJ ou s.j.) Is Ignatius van Loyola.

Naast de stichter is Franciscus Xaverius een van de meest bekende jezuïeten.


Net als de Kapucijners waren de Jezuïeten in de Hollandse Missie dé voorvechters van ‘Rome’ in de strijd tegen de ‘ketters’ in de republiek. Ze kregen een grondige opleiding in exegese en filosofie, zodat ze de Calvinistische predikanten goed konden bestrijden.


Het begin van de Reformatie

De reformatie had veel aspecten: een erudiete, volgens sommige obscure, maar te allen tijde stormachtige discussie over hoe de mensheid hopelijk kon worden verlost, over het soort kerk, het soort sacramenten en geestelijken die vereist waren  om die verlossing het best mogelijk te maken. De Reformatie was een culminatie van middeleeuwse gedachten en stromingen. Het ergste was dat de Reformatie een kwaadaardige uitwerking had: godsdienstige tegenstanders bespuugde elkaar op straat of groeven lijken op om ze later te verbranden en nog veel ernstiger zaken.

Het kwam, volgens een 17e eeuwse toeschouwer door de fanatieke en halsstarrige  figuren aan beide uiteinden van het godsdienstig spectrum: de calvinisten in Genève en de jezuïeten in Rome.


De contrareformatie

In seminaries in heel Europa leidde de Sociëteit van Jezus priesters op, zowel jezuïeten als niet-jezuïeten, voor een loopbaan in de frontlinie van de contrareformatie. Het was hun plicht, zoals in 1552 was vastgelegd, ‘het geheime gif op te sporen van de ketterse doctrine en te bestrijden, en vervolgens de opgegraven boom van het geloof weer te planten. Veel van de eerste missies van jezuïeten naar Engeland, Bohemen, Frankrijk, Hongarije, Duitsland, Polen en de Nederlanden waren erop gericht de strijd direct aan te binden met de protestantse vijand, de Lutheranen en vooral de Calvinisten.


Bronnen: Flehite 2003 pg 130, De Jezuïeten (Jonathan Wright), Dagboek van Frans Zand