Het karakter van Johan van Oldenbarnevelt 1547-
Johan kon goed en gemakkelijk leren. Hij bezocht de latijnse school in Amersfoort en was al op 17 jarige leeftijd klaar met zijn studie. Het is zeer waarschijnlijk dat Johan hoogbegaafd was. Je kunt hoogbegaafdheid omschrijven als:
In zijn latere leven was hij een man van moed en volharding, die op het doel dat hij zich na rijp beraad gekozen had onversaagd afging, door geen tegenspoed afgeschrikt, door geen voorspoed tot roekeloosheid verlokt. Koelbloedig en streng, behendig in het leiden van vergaderingen, waarin hij de plaats van bedienaar bekleedde, en wier zelfgevoel licht geraakt werd. Eerlijk en toch niet onbaatzuchtig zijn eigen voordeel zoeken, terwijl hij de belangen van het land behartigde.
Het opvallendste van zijn brieven is dat de letters zeer klein zijn, hoekig hard en scherp. Een ander opvallend kenmerk is dat elk woord een afzonderlijk geheel is, in één trek geschreven, zonder de pen één ogenblik van het papier te lichten.
Alle brieven schreef hij in het Nederlands. Alleen als het beslist niet anders kon gebruikte hij het Frans voor Frans en Engels sprekende staatslieden. Tegenover Duitsers nam hij die moeite niet. Zij werden verondersteld onze taal te verstaan.
Hij was een realist, wars van fraselogie. Maar aan één soort frasen was hij verknocht, namelijk aan de rijkste vormen van titulatuur. Deze voorliefde voor titulatuur staat stellig in verband met zijn parvenu-
Maar er is mogelijk een andere verklaring van zijn rijkdom. Het laatst van de 16e en het begin van de 17e eeuw was een tijd van ongehoorde economische expansie in Holland. De grondprijzen stegen, de landbouw bloeide. Wie rijk was werd gemakkelijk rijker. Hij bestierde zijn bezittingen met de efficiency van een zakenman. Hij zag niet op tegen dwangmiddelen tegen achterstallige pachters en voerde processen. Hij verkocht soms met grote winsten. Hij maakte op weinig sympathieke wijze, maar niet oneerlijk geld uit min of meer toevallige afspraken en haalde er uit wat er in zat.
Een democraat was van Oldenbarnevelt allerminst. Ideaal was voor hem de aristocratische regeringsvorm van de Statenvergadering. Ging het tussen monarchie en democratie dan verdiende de monarchie altijd de voorkeur. Het regeren zat hem in het bloed. Als vrijwel alle grote staatslieden was hij heerszuchtig. Zijn oogopslag was streng en gebiedend en zijn hoge gestalte imponerend. Tegenover zijn vertrouwste verwanten liet hij zich niet gemakkelijk gaan.
Het is zeer waarschijnlijk dat hij eigenlijk emotioneel van aard was. Maar hij wist zijn gevoelens gewoonlijk volkomen te verbergen.
In de biografie van Fruin (tien jaren) leest men: Een man die men niet kan nalaten te bewonderen, maar die men niet zal beminnen. Hij was zeker niet wat men in de wandeling een sympathiek mens noemt. Hij was uit het zeer harde hout, waaruit grote staatslieden gesneden worden. En toch had deze harde strenge, onbeminnelijke, heerszuchtige en geldzuchtige man heeft op de dag vóór en op de ochtend van zijn terechtstelling twee brieven aan zijn familie geschreven van grote menselijke eenvoud en zuiverheid, documenten van menselijkheid zoals wij er niet veel in onze taal hebben.
Het is bekend dat Oldenbarnevelt het bericht van zijn doodvonnis, dat hij volstrekt niet verwacht had, ontving met bewonderenswaardige kalmte. Zijn twee laatste brieven getuigen van dezelfde beheerstheid.
Overgenomen uit: Flehite 2012 “Het karakter van Johan van Oldenbarnevelt” A.J. Veenendaal Sr. (Blz. 9)
Andere publicaties: