Waarom krijgt Amersfoort in 1259 stadsrechten?


In 1259 kreeg Amersfoort, een dorp van 65 huizen en 380 inwoners van de bisschop van Utrecht stadsrechten. In uitzonderlijke gevallen, zoals bij Amersfoort, speelde strategische belangen een hoofdrol. De bisschop verleende aan soms onbelangrijke plaatsen langs de grenzen, frontieren, van hun gebied stadsrechten om daar steunpunten te hebben tegen aanvallers.  Amersfoort was voor de bisschop om meerdere redenen een belangrijke frontiersstad.


Het hebben van stadsrechten gaf gewilde voordelen, zoals marktrechten en bestuurlijke rechten, maar had als nadeel dat er een uiterst kostbare stadsverdediging gebouwd moest worden op kosten van de stadbewoners. Deze waren allerminst gesteld op het bezit van uitgebreide poort- en verdedigingswerken. De bouw, het onderhoud van het complex van muren, grachten en aarden wallen met speciale beplantingen als taaie grassoorten, doornstruiken en hoge bomen was kostbaar, en er stond niets tegenover dan een groot aantal verbodsbepalingen. De omwallingen werden dan ook zelden goed onderhouden en men trad de verbodsbepalingen letterlijk met voeten door tuinen aan te leggen op de wallen.


Wanneer de vijand al in aantocht was, brachten de burgers van een in het nauw gebrachte Amersfoort de verdedigingswerken op orde, herstelde het roestige geschut, en offerden bij gebrek aan kogels en munitie hun huisraad op.

Belegerd Amersfoort werd verdedigd door de plaatselijke schutterij, aangevuld met huursoldaten. De burgers van Amersfoort waren weinig gesteld op deze beroepsmilitairen, (buitenlanders ??) die het hun gastheren en gastvrouwen heel lastig konden maken.