Florens Radewijns

Florens Radewijns (Leerdam, ca. 1350 – Deventer, 24 maart 1400) was een vriend van Geert Grote. Hij werd geboren in Leerdam, gelegen aan de rivier de Linge in de huidige provincie Zuid-Holland. In 1378 behaalde hij zijn magistertitel in de theologie aan de universiteit van Praag. Op voordracht van Geert Groote ontving hij de priesterwijding. Hij werd kanunnik aan de St.-Pieterskerk te Utrecht. Getroffen door de prediking van Geert Groote deed hij afstand van zijn eervolle kerkelijke ambt en werd vicaris in Deventer, zodat hij dicht bij zijn geestelijk leidsman kon zijn. In 1380 stonden zij met z'n tweeën aan de basis van de 'Broeders van het Gemene Leven' en de Moderne Devotie.

Na Geert Groote's dood in 1384 bleef de Broederschap in diens huis wonen in de Engestraat te Deventer., dat vanaf 1391 het Heer-Florenshuis of Rijke Fratershuis werd genoemd. Hij was het ook die de broederschap organiseerde en definitief gestalte gaf. Dat deed hij met name door haar een dagorde te geven in de vorm van een kanunnikenregel en door de stichting van de Congregatie van Windesheim, 1387.

Hij schreef enige vrome werkjes, waaronder zijn 'Dicta' en zijn 'Tractatulus devotus'; zij ademen de sfeer van de later door Thomas à Kempis geschreven 'Navolging van Christus'.

Florens Radewijns, Meester (Magister) in de Vrije Kunsten is Leerdammer van geboorte. Hij studeerde in Praag. Hij nam op verzoek van Geert Grote de leiding van het fraterhuis  op zich. De fraters waren gekleed in “Een gryzen Rok, Overrok en Broek, zonder opzetsel en me weinig ployen, waaronder ze droegen Linnen Hemden en hunne hoofden dekten ze met gryze Kappen, alhoewel ze ook Hoeden hebben gebruikt”.


Na de dood van Geert Grote in 1384 nam Florens Radewijns de leiding over van de Broeders van het Gemene Leven, de gemeenschap van de moderne devoten. Hij stichtte in 1387 een klooster te Windesheim bij Zwolle, dat het moederklooster zou worden van de Congregatie van Windesheim.