Geschiedenis


Alchemie bestrijkt diverse filosofische tradities verspreid over ongeveer vier millennia en drie continenten. Men kan ten minste drie grote tradities onderscheiden die grotendeels onafhankelijk van elkaar ontstonden: de Chinese alchemie, de Indiase alchemie en de westerse alchemie. Deze laatste ontstond rond de Middellandse Zee, waarbij in de loop van een paar millennia zich een alchemie ontwikkelde in achtereenvolgend het Oude Egypte, het hellenisme van de klassieke oudheid (nog altijd met Egypte als belangrijk centrum) en de Arabische periode van de vroege middeleeuwen. De Arabische alchemie bouwde voort op hellenistische ontwikkelingen, maar voegde ook nieuwe elementen toe. Het is via de Arabische geschriften dat de discipline het Latijnse Europa bereikte, vooral via het Iberische schiereiland. Sedertdien verspreidde het vakgebied zich over Europa. De Chinese alchemie was nauw verbonden met het taoïsme en de Indiase alchemie met de dharma-religies, terwijl westerse alchemie haar eigen filosofische systeem ontwikkelde onder invloed van diverse westerse religies. In hoeverre de genoemde drie tradities elkaar in de loop der tijden hebben beïnvloed en of ze mogelijk een gemeenschappelijke oorsprong hebben, blijft een onbeantwoorde vraag.


De alchemistische manier van denken over kennis kreeg vooral in de late Middeleeuwen en in de Romantiek veel navolging. Middeleeuwse alchemisten als Nicholas Flamel (15e eeuw), Heinrich Cornelius Agrippa (1486-1535) en Paracelsus (1493-1541) waren een waar hoogtepunt in het holistisch denken. Natuurlijk kent iedereen de legendes rond de ‘Steen der Wijzen’. Alles wat deze steen aanraakt, verandert in goud. Toch is dit niet het hele verhaal. De oude alchemisten waren geen strikte chemici zoals we die nu kennen. Pas met de Verlichting en het Rationalisme werden de diverse wetenschappen netjes van elkaar gescheiden. In de Middeleeuwen waren geleerden én filosoof én theoloog én bijvoorbeeld chemicus. De Engelse benaming voor de Steen der Wijzen is in deze zin ook duidelijker: ‘The Philosopher’s Stone’. De Middeleeuwse alchemisten waren op zoek naar verlichting, naar geestelijke ‘veredeling’. En omdat immers alles met alles te maken heeft, is het proces van het veredelen van metalen in principe hetzelfde als het veredelen van de menselijke ziel.


Later speelt de alchemie nog een belangrijk en terugkerend motief in de Romantiek. De bekendste voorbeelden hiervan zijn Mozart’s (1756 – 1791) ‘Zauberflöte’ en Goethe´s (1749 – 1832) ‘Faust’. Beide werken beschrijven een ‘alchemistisch huwelijk’ tussen verschillende tegengestelde karakters en elementen als metafoor voor de geestelijke opgang van de menselijke ziel tot het goddelijke. ‘Faust’ is een van de meest invloedrijke werken van de Romantiek gebleken. Zo werden de kunstschilders Ferdinand Victor Eugène Delacroix en Max Beckman en musici als Robert Schumann, Hector Berlioz, Charles Gounod en Ferruccio Busoni geïnspireerd door het werk van Goethe.