De reis van de doornenkroon van Constantinopel naar Parijs

Ten tijde van de vierde kruistocht van 1202 tot 1204 bevond de doornenkroon of een deel daarvan  in Constantinopel en was in het bezit van de Byzantijnse keizer. Die raakte hem in 1204 kwijt aan de Latijnse keizer, die zijn plaats innam. Keizer Boudewijn II droeg de kroon in 1238 over aan koning Lodewijk IX van Frankrijk, bijgenaamd ‘de Heilige’ (1226-1270) in ruil voor militaire steun. In de praktijk kocht de koning de kroon van de Venetianen, die hem op dat moment in handen hadden als pand voor een lening.


Lodewijk de Heilige bracht de kroon met andere passierelieken naar Parijs en bouwde er de Sainte Chapelle voor, die in 1248 werd voltooid.


De weg van Parijs via Cypres en Rome naar Amersfoort

In tweede deel van het doornenkroonverhaal wordt Evert van Wede genoemd. Hij blijkt een historisch figuur te zijn geweest. Hij wordt genoemd in een oorkonde van 8 maart 1382. Uit deze oorkonde blijkt dat er een directe relatie bestaat tussen hem en de reliek van de doornenkroon. Gecombineerd met de gegevens uit het Brusselse Sint-Aegten-handschrift kunnen we opmaken dat Evert van Wede inderdaad een takje van Christus’ doornenkroon heeft overgedragen aan de kerkmeesters van de Sint-Joriskerk.


Evert van Wede maakte deel uit van het gevolg van kardinaal-aartsbisschop van Ostia, Pierre Bertrand de Colombier, en deze liet hem deze doorntak na. De kerkvorst zou in Rome namens de paus de Duitse koning Karel IV op Paaszondag 1355 tot keizer hebben gekroond en direct daarna uit handen van de daarbij aanwezige koning van Cyprus de relikwie van de doornenkroon hebben ontvangen. De koning van Cyprus, Hugo IV de Lusignan (1324-1359), had hem op zijn beurt ontvangen van de Franse koning.


In dit verband is het interessant om te vermelden dat in diezelfde 14e eeuw, de franse koning Karel V (1364-1380) doornen of delen uit de doornenkroon schonk aan het kapittel Sint-Marie op het Binnenhof in Den Haag en aan de stad Brugge in Vlaanderen.


Tenslotte vertelt het uit Amersfoort afkomstige handschrift dat zowel de hertog van Gelre als de Domkerk van Utrecht ijverden om de doorntak te ontvangen. Uiteindelijk kwam de tak of doorn terecht in de Sint-Joriskerk in Amersfoort.


Bron:  Flehite Historisch Jaarboek 2003 blz. 10-33 Ludo Jongen & Fred van Kan


Verering van de doorntak 1382

De belangrijkste in de Sint-Joriskerk bewaarde reliek was een doorn of tak uit de doornenkroon van Christus. Zeker als sinds 1382 was deze reliek onderwerp van speciale verering zoals blijkt uit een in dat jaar door het stadsbestuur genomen besluit om de doorntak tweemaal per jaar in het openbaar te tonen, namelijk op de vrijdag na het feest van de Kruisvinding op 3 mei en op de vrijdag na het feest van de Kruisverheffing op 14 september.


Reliekverering in Amersfoort