Hermetica
De hermetica zijn filosofisch-religieuze en praktisch-esoterische teksten uit de oudheid die goeddeels ontstonden in het hellenistische Egypte. Hoewel denkbeelden en leerstellingen uiteen lopen, wordt in hermetica beweerd dat daarin oeroude, esoterische kennis wordt geopenbaard door de legendarische wijsgeer Hermes Trismegistus. De hermetica zijn globaal op te delen in twee categorieën, namelijk de filosofische en de technische. Die tweede gaat over de inzet van astrologie, magie en alchemie en komt voor de christelijke jaartelling voor. In de filosofische hermetica komen Griekse, filosofische noties voor naast religieuze beschouwingen die joodse, gnostische en traditioneel Egyptische elementen vertonen. Het doel van deze hermetica is om gnosis, intuïtieve goddelijke kennis, te verkrijgen en zo verlossing te vinden. De filosofische hermetica zijn, voor zover gekend, ontstaan tussen de eerste en de derde eeuw n.Chr.
Renaissance in de 12e eeuw
De invloed van de teksten die aan Hermes werden toegeschreven is in de 12e eeuw aanwijsbaar in de werken van theologen en filosofen als Peter Abelard, Alainde Lille, Wiliam van Auvergne, Albertus Magnus en Thomas of York. De belangrijkste hermetische brontekst die werd bestudeerd in die productieve periode vóór de Italiaanse Renaissance was de ‘Asclepius’ (in het Latijn overgeleverd), naast (pseudo-) hermitsche teksten als het ‘Liber XXIV philosophorum’, een verzameling definities en commentaren omtrent het wezen van God, en het cosmologische ‘Liber de VI rerum principiis’. Tevens vinden we in deze periode de eerste vertalingen (meestal uit het Arabisch) van astrologische en magische werken, zoals het werk van Al-Kindi (800?-866) en de Picatrix.
Pierre Abélard: 1079-1142, Herman von Karinthië: ca. 1100- ca. 1160, Robert of Chester (Kenton): ca. 1110- ca. 1160, Alain de Lille: 1114-1202, Guillaume d’Auvergne: ca. 1180-1249, Albertus Magnus: ca. 1200-1280, Thomas of York: ??-1260
Italiaanse Renaissance
In de Italiaanse renaissance werden de werken van de ‘prisci theologi’ en Plato enthousiast bestudeerd. Een belangrijk persoon in deze context is Georgius Gemistus, die zich Pletho noemde om daarmee zijn bewondering voor Plato uit te drukken. Pletho’s diepe bewondering voor Plato, de Platonisten en Zoroaster leidde ertoe dat Cocimo de ‘Medici een Platoonse Academie stichtte in Florence. De idee van een ‘prisca theologica’, door Ficino uitgelegd voorafgaand aan zijn vertaling van het ‘Corpus Hermeticum’, is waarschijnlijk afkomstig van Pletho. Ficino vertaalde naast Hermes Plato en de neoplatonisten onder meer Plotinus. Zijn eigen werken waren eveneens doordrenkt van het neoplatoons gedachtegoed.
Georgius Gemistus Pletho: 1360-1452, Johannes Bessarion: 1403-1472, Nicolaus de Cusa: 1410-1464, Marsilio Ficino: 1433-1499, Lodovico Lazzerelli: 1447-1500, Johann Reuchlin: 1455-1522, Jacques Lefevre d’Ëtaples: 1460-1536, Johann Trithemius: 1462-1516, Giovanni Pico della Miandola: 1463-1494, Henricus Cornelius Agripp: 1486-1535, Francesco Patrizi: 1529-1597, Giordano Bruno: 1548-1600, Tommaso Campanella: 1568-1639.
Hermetica 16e - 18e eeuw
In de periode van de 16e tot en met de 18e eeuw breekt mede door het hermetische gedachtegoed een nieuw (natuur-)wetenschappelijk en filosofisch hervormingsdenken door, dat zich vanuit Italië verspreidt over geheel Europa. De hermeticus en arts Paracelus is een spilfiguur in dit hervormingsdenken. Hij geloofde sterk in de kracht van de ‘arcana’ (tarot) in het genezingsproces. Volgens hem konden deze geheime krachten die putten uit de macrokosmos, invloed hebben op de mens, de microcosmos en hem veranderen, vernieuwen en verkwikken, niet alleen naar het lichaam maar ook naar de geest. De Engelsman Robert Fludd, voor wie het goddelijke licht een centraal thema was, was Paracelsist en hermeticus. Hij verwijst bijvoorbeeld vaak naar Hermes in zijn ‘Mosai call Philosophy’. In de 17e eeuw is Amsterdam een thuishaven voor verlichte denkers - de werken van Spinoza worden hier gedrukt.
Paracelus: 1493-1541, John Dee: 1527-1608, Robert Fludd: 1574-1637, Johannes Baptista van Helmont: 1579-1644, Jan Amos Comenius: 1592-1670, Franciscus Mercurius van Helmont: 1618-1699, Christian Knorr von Rosenroth: 1636-1689
Hermetica 19e eeuw tot heden
De Hermetische traditie beleefde een indrukwekkend hoogtepunt aan het einde van de 18e eeuw met de ‘Geheime figuren der Rosenkreuzer’. Ook in de 19e en 20e eeuw bleef de hermetica de gedachtenwereld beïnvloeden. Nieuwe uitgaven van de klassieke hermetica evenals nieuwe filosofische , esoterische en literaire interpretaties en studies verschijnen tot op de dag van vandaag. In de 19e eeuw formeerden zich nieuwe hermetische gezelschappen die zich beriepen op een Grieks-Egyptische (Hellenistische) oorsprong, hoewel er ook verbanden waren met de moderne theosofie (Blavatsky). De Hermetic Order of the Golden Dawn (1887) werd naast de vrijmetselarij en de magie ook door het christelijk-hermetische gedachtegoed geïnspireerd. De Engelsman A.E. Waite is belangrijk omdat hij tijdens zijn lange en succesvolle wetenschappelijke carrière bijdragen heeft geleverd op alle bekende esoterische terreinen. In de 20e eeuw raakt de studie van de Hermetica in een nieuwe stroomversnelling. 19e-eeuwse uitgaven van bronteksten worden veelvuldig gedrukt en vooral na de publicaties van A.E. Waite en G.R.S Mead verschijnen nieuwe wetenschappelijke studies op het brede terrein van de Hermetica. In de 2e helft van de 20e eeuw zijn er nog enkele belangrijke Hermetische teksten ontdekt, die in de Europese bibliotheken verscholen lagen, waaronder de zogenaamde Hermetica van Oxford en de Definities van Hermes Trismegistus.
Edward Maitland: 1824-1897, Anna Bonus Kingsford 1846-1888, William W. Westcott: 1848-1925, Arthur Edward Waite: 1857-1942
Bron: Bibliotheca Philosophica Hermetica