Tempeliers als bouwers
Behalve bankiersactiviteiten brachten de Tempeliers ook kennis op het gebied van architectuur, weg-
De Tempeliers hadden toestemming om eigen kerken te bouwen en werden zodoende ook de drijvende kracht achter de bouw van grote middeleeuwse kathedralen in Europa. Een van de bekendste bouwwerken is de kathedraal van Chartres. De kathedraal werd in 1134 voltooid, opmerkelijk genoeg dertig jaar nadat de bouw was begonnen. Dat zelfde geldt min of meer voor de Notre Dame in Parijs. De eerste steen werd in 1163 door paus Alexander III geplaatst. Tegen 1177 was hen het koor voltooid en het nieuwe hoogaltaar werd in 1182 ingewijd. Na de dood van bisschop Maurice de Sully in 1196, werd onder zijn opvolger Eudes de Sully begonnen met de bouw van het transept en het schip. Halverwege de 13e eeuw waren ook de westtorens voltooid, waarna tot 1345 nog gewerkt werd aan het interieur en de straalkapellen.
Voorafgaand aan deze periode waren de Europese gebouwen logge, dikke brokstructuren, gebouwd voor doelmatigheid en veiligheid. Plotseling stonden mensen versteld van de onmogelijke hoge gewelfde plafonds en de luchtbogen van de nieuwe gotische (komt van het Griekse ‘goetik’ dat ‘iets magisch’ betekent) kathedralen. Puntige bogen en gewelven in combinatie met schitterende gebrandschilderde ramen waren de afspiegeling van nieuwe technieken, die waren geïnspireerd door de kennis die de Tempeliers bezaten van de heilige geometrie en metaalbewerkingstechnieken.
Het waren de Tempeliers die aanzet gaven tot de eerste steenhouwersgilden.
Picknett en Prince betogen dat de Tempeliers achter de oprichting van bouwgilden zaten, waaronder dat van de steenhouwers. Ze werden lekenleden van de orde der Tempelieren met alle voordelen van dien, zoals huisvesting, betaling, verzorging en vrijstelling van het betalen van belasting.
Er bevindt zich ook fysiek bewijs in de kathedraal van Chartres dat sterk pleit voor de gedachte dat de Tempeliers geheime kennis hadden verworven omtrent het verhaal van Jezus. Bij de noordelijke ingang van Chartres bevindt zich boven een kleine pilaar een sculptuur van de Ark des Verbonds die op een wagen met wielen wordt vervoerd. Aangezien in alle verslagen werd vermeld dat de Ark handmatig werd gedragen, geloven onderzoekers dat de sculptuur een aanwijzing levert dat de Tempeliers de Ark hebben gevonden en naar Europa hebben vervoerd. De Latijnse inscriptie eronder luidt: ‘Op deze plaats wordt de Ark bemint en gehoorzaamt’.
Bron: Regeren vanuit het duister pag. 283
Did the Knights Templar take the Ark of the Covenant from Ethiopia?