Activiteiten van de Ridderlijke Duitsche Orde in de protestantse Balije Utrecht


Op het einde van de 12e eeuw ontstond naast de Tempeliers en de Johannieters een derde geestelijke militaire ridderorde, al gauw kortweg genoemd de Duitse Orde. Het waren ridders uit het Duitse Rijk, waartoe in de Middeleeuwen ook de Nederlanden en Bourgondië behoorden. Zij richtten bij Akko een veldhospitaal in, speciaal voor de verzorging van kruisvaarders uit het Duitse Rijk bij de Derde Kruistocht. Na de inname van Akko werd binnen de muren van de stad een vast hospitaal opgericht en er traden al vlug andere leden toe. Zij genoten de bescherming en de gunst van keizer en paus en in 1196 ontvingen zij de algemene ordeprivileges.


In de middeleeuwen heeft de Duitse Orde zich organisatorisch georiënteerd op de Orde van Sint-Jan (De Johanniters) en de Orde van de Tempel (de Tempeliers). Net als in deze orden waren de ridders en geestelijke leden absolute gehoorzaamheid verschuldigd aan de Grootmeester. De Grootmeester zelf was alleen onderworpen aan het gezag van de Paus. De Duitse Orde moest vanwege de zeer uitgestrekte bezittingen en de grote afstanden gebruik maken van drie bestuurslagen. De orde als geheel werd door de Grootmeester bestuurd. Hij resideerde eerst in Akko, later in Venetië en uiteindelijk in de Mariënburg in de Ordestaat aan de Oostzee. Eenmaal per jaar werd een Generaal Kapittel van de Duitse Orde bijeengeroepen waarin de statuten, het beleid en benoemingen werden besproken.


De Ridderlijke Duitsche Orde in de protestantse Balije Utrecht is een liefdadige ridderlijke orde die alleen Nederlandse protestantse edellieden toelaat. De orde is in de Reformatie afgesplitst van de katholieke Duitse Orde. De commanderijen waren kleine beheerscentra met eigen inkomsten uit voornamelijk pacht en kerkelijke inkomsten (aan veel commanderijen was een parochiekerk verbonden). De commandeur bestuurde het geheel en de op de commanderij levende priester- en ridderbroeders wijdden zich aan gebed en het beheer van de goederen.


In 1518 bezat de Balije van Utrecht, een van de veertien balijen van de grote en rijke Duitse Orde, veertien commanderijen. De orde werd bestuurd door een landcommandeur vanuit het Duitse Huis binnen de muren van de stad Utrecht. Sinds de orde het Duitse Huis in 1992 heeft kunnen terugkopen is dat na een onderbreking van twee eeuwen weer het hoofdkwartier van de balije.


Voor bijzondere hulpverlening aan behoeftigen werd door de Duitse Orde de "Johan van Drongelenstichting" (vernoemd naar een voormalig Landcommandeur) opgericht. Per jaar worden ongeveer 500 aanvragen voor hulp en schuldsanering behandeld. Met twee andere Utrechtse fondsen werd een fonds voor individuele materiële noodhulp opgericht. Dit fonds, de "Stichting N(oodhulp) U(trecht)" kan, doordat de gemeente Utrecht de administratie voor haar rekening neemt,al haar middelen inzetten ter leniging van individuele noden in de stad. Het jaarlijks budget hiervoor ligt rond de € 120.000. Deze vorm van hulp voorziet in een grote behoefte. Ook wordt een substantieel deel van het jaarlijkse budget van de orde besteed aan bijdragen voor het aanschaffen van aangepaste vervoermiddelen of aanpassingen aan woningen; aanvullingen op voorzieningen die de overheid geeft in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten.


Ordensland / Duitse Orde


Duitse Orde in  Utrecht