Johannieters in de Nederlanden


Op tal van plaatsen in Nederland zijn – uit een rijk verleden - nog restanten te vinden van de Johanniter Orde. De Johanni(e)ters waren in Utrecht al aanwijsbaar aanwezig vanaf 1122. Toen betrof het nog een zuiver Rooms Katholieke orde, waarvan een gedeelte zich tijdens de Reformatie afsplitste en de zijde van de protestanten koos. De bezittingen van de orde betroffen voornamelijk kloosters, kerken en landerijen.

De oorsprong van de hedendaagse Johanniter- en Maltezer Orde voert terug tot het midden van de 11e eeuw en moet worden gezocht in een door kooplieden uit Amalfi gesticht en aan Johannes de Doper gewijd pelgrimshospitaal te Jeruzalem. De naar alle waarschijnlijkheid uit Frankrijk afkomstige broeder Gerardus (Gérard Provencal) wist Paus Paschalis II te bewegen het klooster-hospitaal los te maken van de Orde der Benedictijnen en in zijn bul van 15 februari 1113 de broederschap onder zijn bescherming te nemen en te bevestigen, alsook hen het recht te geven een eigen grootmeester te benoemen. In 1135 werden door Paus Innocentius II de regels voor de orde en zijn onafhankelijkheid van de bisschoppelijke jurisdictie herbevestigd. Zo ontstond rond die tijd uit de monniksorde de Orde der Hospitaalridders, later ook wel Johannieter ridders genoemd, naar de beschermheilige van het hospitaal, Johannes de Doper. Overeenkomstig het standenstelsel (adel, geestelijkheid en burgerij) bestond de orde uit drie groeperingen: ridders, wier roeping het was te strijden tegen de ongelovigen, de bedevaartgangers te beschermen en zieken en gewonden te verplegen; priesters, die in de eredienst voorgingen; en dienende broeders, die zieken en vreemdelingen verzorgden. Tevens waren er Johannieter zusters, die zich in kloosterverband aan de ziekenverpleging wijdden.


Tom Versélewel de Witt Hamer


Johannieter comanderijen in de Nederlanden