Arabische alchemie


Na de val van het West-Romeinse Rijk verschoof de focus van de alchemistische ontwikkeling naar de islamitische wereld. Heel wat vroege geschriften over alchemie zijn dankzij Arabische vertaalwerkzaamheden sinds de 8e eeuw overgeleverd, en de islamitische alchemie zelf is ook goed gedocumenteerd. Het woord 'alchemie' is afgeleid van het Arabische woord al-الكيمياء kimia. Het Arabische cultuurgebied besloeg een deel van het eerdere Grieks-Romeinse cultuurgebied, o.a. het hellenistische Egypte. Daarom vormde de islamitische wereld een smeltkroes voor de alchemie. Klassieke natuurfilosofie, klassieke geneeskunde, hermetisme, gnosis, neoplatonisme en allerlei occulte praktijken werkten in op elkaar, wat maakt dat in de Arabische alchemistische overlevering velerlei verschillende elementen teruggevonden worden. Arabische en Perzische alchemisten verschijnen echter pas vanaf de 8e eeuw, zoals Khalid, Rhazes, Umail en Jabir


Wat in deze periode plaats vond, is o.a. een synthese van enkele noties. Enerzijds was er het aristotelische idee van de twee dampen (exhalaties) van de aarde, zoals beschreven in Aristoteles' Meteorologica. Deze werden geacht verantwoordelijk te zijn voor de vorming van mineralen in de schoot van de aarde. Tegelijkertijd was er het Galenische idee van de vier lichaamssappen, bloed, gele gal, zwarte gal en slijm, die een precieze balans kenden. Gecombineerd, leidde dit tot de vorming van het idee dat elk metaalsoort bestaat uit een precieze balans van twee principes, aangeduid met mercurius (kwik) en sulfer, die elk weer opgebouwd zijn uit de vier elementen. Deze verwijzen niet per se naar de alledaagse stoffen, maar naar abstracte principes. Deze mercurius-sulfertheorie verschijnt in het Corpus Jabiricum, teksten toegeschreven aan Jabir ibn Hayyan, en zou van groot belang zijn voor de latere alchemie: de alchemist kon nu proberen een metaal te ontleden in twee basissubstanties, en voor de juiste herschikking daarvan te zorgen om een nieuw metaal te verkrijgen.


Een tweede aspect dat aan de alchemistische overlevering werd toegevoegd was het idee dat de Steen der wijzen eigenlijk een medicijn is waarmee zowel metalen als mensen genezen kunnen worden. Bij metalen werd namelijk verondersteld dat goud het perfecte metaal was, en hoewel het misschien lastig is te stellen dat het menselijk lichaam geperfectioneerd kon worden, kon het in elk geval gevrijwaard worden van ziekte en een vroege dood. De notie van de Steen als allesgenezer, een panacee, zou wijdverbreid worden in het Westen.


Belangrijk voor de alchemie als praktische wetenschap in het algemeen was Jabir ibn Hayyan (gekend als "Geber" in Europa). In de 8e eeuw introduceerde hij een nieuwe benadering van alchemie, gebaseerd op een wetenschappelijke methodiek, met in een laboratorium gecontroleerde experimenten. Door velen wordt Jabir dan ook beschouwd als 'de vader van de scheikunde", al geven anderen deze titel liever aan Robert Boyle of Antoine Lavoisier. Echter, ook in Jabirs werk treft men metafoorgebruik aan, terwijl vroegere, hellenistische teksten ook praktische elementen bevatten.


Islamitische alchemisten zoals Muhammad ibn Zakarīya Rāzi (Latijn: Rhazes) en de al genoemde Jabir ibn Hayyan droegen een aantal belangrijke chemische ontdekkingen bij, zoals de techniek van de distillatie (de woorden alambiek en alcohol zijn van Arabische oorsprong), muriatic (zoutzuur), zwavelzuur (vitrioololie), salpeterzuur, soda, potas en meer.  De ontdekking dat aqua regia (koningswater) - een mengsel van salpeterzuur en zoutzuur - goud, de edelste aller metalen, kon doen oplossen, werkte sterk op de verbeelding van de alchemisten die na hen kwamen.


Medio 12e eeuw verschijnen de eerste vertalingen van alchemistische werken uit het Arabisch in het Latijnse Westen, zoals ‘Secreta Sectretorum’, ‘Tabula Smaragdinae’ en Morienus ‘De compositione alchemiae’, dat in 1144 werd vertaald door de Engelsman Robert van Chester (Ketton). De Arabische alchemie gaat voor een deel terug op Griekse teksten. Jabir ibn Hayyan is in de literatuur vaak verward met Geber; pas recent is vast komen te staan dat Geber een middeleeuwse auteur was die in het Latijn schreef.