St. Pieter en Bloklandgasthuis
Onder invloed van de Moderne devotie stichten leken gemeenschappen waarin zuiver leven en vroomheid door werken van barmhartigheid in praktijk worden gebracht. De zeven werken van barmhartigheid zijn:
Op grond van de Moderne Devotie komen veel liefdadigheidsinstellingen tot stand die door leken worden bestierd. Al vóór 1390 is er al een gesticht, want op 2 april 1393 wordt het gasthuis juridisch erkend door de bisschop van Utrecht, Florens van Wevelinchoven. Oorspronkelijk is het gasthuis bestemd voor zieken. Dat blijkt uit de ‘fundatiebrief’ uit 1404. Later krijgt het gasthuis meer het karakter van een bejaardenhuis en worden kostkopers opgenomen.
Rond 1531 wordt nieuwbouw gepleegd achter de reeds bestaande kapel.
Het Melaten-
Bij het St. Pietersgasthuis hoort ook lange tijd een tehuis voor melaatsen. Het staat ten oosten van de stad in verband met het besmettingsgevaar. In 1641 wordt het Lazarushuis gesloten. De drie melaten die er dan nog verpleegd worden gaan naar twee huisjes achter het St. Pietersgasthuis. Het Lazarushuis wordt dan verder gebruikt als boerderij en tabaksplantage.
Nalatenschappen
In 1563 ontvangt het gasthuis een gift van 30 gulden jaarlijkse renten uit het land te Bunschoten. Als tegenprestatie moet er elk jaar 2 mud gebakken roggebrood en een kwart van boter aan het gasthuis aldaar worden geschonken.
In 1695 wordt de herberg ‘Het Croontje’ middels twee kostkopers eigendom van het Sint Pietersgashuis; aan dit huis is het recht verbonden om alle turf in Amersfoort daar aan te voeren, te meten en te verkopen. De naam van de herberg is in 1907 dan ook ‘De Turfton’ Het gasthuis heeft ook een tijd een eigen bierbrouwerij gehad, aan het Spui op nummer 4.
Bewoners en het gasthuisregime
Eeuwenlang wordt het gasthuis bezet door wisselende aantallen bewoners. In 1536 zijn het er 54, terwijl er in 1760 slechts 24 zijn.
De gastelingen bereiken vaak hoge leeftijden; in 1736 wordt melding gemaakt van ene Rijk van Bennekom die 102 jaar oud geworden is. Het gasthuisregime is streng.
Voor overtredingen worden straffen gegeven als: geen kaas en brood, huisarrest of zelfs uitzetting. Dronkenschap komt vaak voor en wordt zwaar bestraft.
Regenten
Na 1490 is de autonomie van de regenten vrij groot, Twee regenten zijn ook gasthuismeester. Ze zijn belast met het dagelijkse beheer. Vanaf 1570 wordt deze functie betaald. Het zelfstandig bestuur eindigt in 1796 als het stadsbestuur de macht aan zich trekt en 4 regenten (leiding) en 4 regentessen (verzorging) benoemt. Vanaf 1813 benoemen zittende leden nieuwe bestuursleden. De bemoeienis van het stadsbestuur is gering, aangezien er meestal een Amersfoortse burgemeester in het college van regenten zit.
Het Bloklandsgasthuis
Op 3 september 1573 bestemmen Wouter, Heer van Blokland en zijn vrouw Johanna Herman Peyesdochter bij testament hun woonhuis aan de Langestraat tot gasthuis voor de alleraarmsten.
Later worden steeds meer welgestelde kostkopers opgenomen. Er mogen niet meer dan 13 personen worden verpleegd. Het Bloklandsgasthuis staat veelal onder toezicht van de gemeente. De gasthuisvader, die ook rentmeester is, moet ieder jaar ten overstaan van burgemeester en andere regenten ‘rekening doen’.
De Fusie
In 1794 moet het Bloklandsgasthuis Engelse troepen opnemen. De gastelingen worden met meubilair en al overgebracht naar het St. Pietersgasthuis. In 1804 wordt besloten de gasthuizen samen te voegen. Kostkopers worden voortaan niet meer toegelaten. De dagelijkse gang van zaken wordt geregeld door een echtpaar, de binnenvader en de binnenmoeder.
Het gasthuisbestuur
Sinds 1813 wordt het gasthuis bestuurd door 6 regenten en 6 regentessen. De regenten zijn belast met de financiën, het onderhoud van het gebouw en het toelatingsbeleid voor de mannelijke gastelingen. Zij worden bijgestaan door een secretaris-
Een nieuw gasthuis
Het gasthuis heeft veel bezittingen maar rond 1900 zijn de inkomsten daaruit onvoldoende. Het gasthuis kent jaren waarin het met een nadelig saldo moet afsluiten. Ondanks dat het gebouw niet meer voldoet aan de eisen van de tijd valt aan nieuwbouw of verbouw niet te denken, totdat mevrouw Scheltus van Leusden-
Bron: Handboek Levende Historie