Vrouwenkiesrecht
Affiche uit 1918, ontworpen door Theo Molkenboer
Affiches vrouwenkiesrecht
Omdat vrouwen in vrijwel alle landen van politieke rechten waren uitgesloten, was vrouwenkiesrecht tot het einde van de 19de eeuw zeer uitzonderlijk. In het ancien regime kwam het soms voor dat een vrouw uit de adel, als ze een titel of goed erfden, ook konden meestemmen voor de vertegenwoordigers in een standenvergadering. Vrouwelijke religieuzen in een abdij kozen hun abdis, die soms politieke macht had.
Pas onder druk van de vrouwenbeweging en andere ijveraars voor gelijkberechtiging van man en vrouw, maar soms ook omwille van louter politieke overwegingen, werd het vrouwenkiesrecht vrijwel in alle landen geleidelijk ingevoerd.
Hoewel volgens de Grondwet vrouwen niet formeel uitgesloten waren, mochten tot het begin van de 20e eeuw in Nederland alleen mannen -
In 1883 wilde arts en feminist Aletta Jacobs zich op de kieslijst van Amsterdam laten zetten zodat zij ook kon stemmen bij verkiezingen. Dit verzoek werd door het college van B&W afgewezen met de woorden (..) adressante moge zich dan al beroepen op de letter der Wet, volgens den Geest onzer Staatsinstellingen is aan de vrouw geen kiesrecht of stemrecht verleend. Jacobs' beroep op de rechter werd afgewezen, hetgeen in cassatie werd bevestigd door de Hoge Raad. In Nederland volgde -
Bij de grondwetswijziging van 1917 werd het passief kiesrecht voor zowel vrouwen als mannen ingevoerd. Maar het actief kiesrecht werd alleen opengesteld voor mannen, zij het dat de Grondwet het mogelijk maakte dat de wet het actief kiesrecht ook uitbreidde tot vrouwen. In 1918 werd Suze Groeneweg voor de SDAP als eerste vrouw in de Tweede Kamer gekozen.
Mijlpalen
Hieronder volgt een chronologie n.a.v. het ‘brondocument’. Hierin worden de voornaamste ontwikkelingen samengevat. Om het overzicht te versterken heb ik daarnaast enkele mijlpalen aangegeven, die de ontwikkelingen in de politiek een andere richting gaven.
1972 Landelijke mijlpaal
2002 Lokale mijlpaal
1848 Grondwetswijziging. Censuskiesrecht, districtenstelsel. Kiesverenigingen: conservatief en liberaal.
1896 Dagbladzegel afgeschaft. Moderne kranten ontstaan: naast de Amersfoortsche Courant ook o.a. de Nieuwe Amersfoortsche Courant, De Eembode en Amersfoortsch Dagblad De Eemlander.
1887 Grondwetswijziging. Caoetchouc-
1890 e.v. De politieke partijen ontstaan. Naast de conservatieve en liberale partijen onstaan vrijzinnig-
1903-
1904 Plaatselijk comité voor Algemeen Kiesrecht (sociaaldemocratische kiesrechtstrijd)
1908 Oprichting plaatselijke afdeling van de Nederlandschen Bond voor Vrouwenkiesrecht. Start van de lokale vrouwenkiesrechtstrijd, al snel overgenomen door de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht o.l.v Aletta Jacobs.
1912 Burgemeester Van Randwijck. Hij is burgemeester van 1912-
1915 Eerste sociaaldemocraat in de Gemeenteraad gekozen
1917 Grondwetswijziging. Invoering algemeen mannenkiesrecht (passief vrouwenkiesrecht), stemplicht, representatieve vertegenwoordiging
1919 Eerste gemeenteraadsverkiezingen onder het mannelijk algemeen kiesrecht. De raad krijgt een rooms-
1919 Actief vrouwenkiesrecht ingevoerd
1923 Eerste gemeenteraadsverkiezingen onder het algemeen mannen-
1931 Amersfoort Belang doet zijn intrede in de Gemeenteraad
1931 SDAP-
1935 NSB haalt bij de Provinciale Statenverkiezinen in Amersfoort bijna 9 % van de stemmen.
1940 Bezetting. Aanvankelijk treedt burgemeester Noordewier moedig op, maar hij maakt in 1942 plaats voor de NSB-
1944 Na de spoorwegstaking begint de hongerwinter en stort het bestuur in.
1945 Tijdelijke gemeenteraad
1946 Eerste naoorlogse verkiezingen. De kiezer wil vernieuwing: winst CPN, de confessionelen verliezen hun meerderheid
1946 Burgemeester Molendijk. Belichaamt de maakbaarheidsgedachte en het cultuursocialisme
1949 Bij nieuwe verkiezingen worden de ‘normale’ verhoudingen hersteld
1949 Kern-
1958 SGP wint voor het eerst een zetel in de raad
1958 VVD treedt toe tot het college van B&W
1962 PSP treedt toe tot de raad. De geest van de jaren zestig begint
1967 Verlaging kiesrecht naar leeftijd van 21 jaar. Het kiezersvolk verjongt en radicaliseert
1969 Linkse samenwerking: Amersfoort NU. De samenwerking valt echter snel uit elkaar, waarna Progressief Amersfoort ontstaat, de lokale voorloper van Groen Links.
1970 Confessionele samenwerking: Samenwerkende Christelijke Volkspartij. Is lokale voorganger van het CDA
1970 Gemeenteraadsverkiezingen zorgen voor een eerste versplintering van het politiek landschap. D’66 en GPV komen in de raad.
1970 ev. Protesten tegen binnenstadsbeleid van de gemeente en de doorbraakplannen. ‘T Amersfoorts Binnenstad Aktie Komitee’ (TABAK) en Beraadsgroep Binnenstad organiseren het ongenoegen. Gemeente begint met inspraakprocedures
1970 Afschaffing opkomstplicht. Sindsdien geleidelijke daling van de opkomst richting de 55%
1970 Ontzuiling start, zwevende kiezers doen hun ontrede. De grote partijen wisselen voortdurend van positie, maar hun positie blijft sterk
1971 Eerste vrouwelijke wethouder van Amersfoort: mevr. G.H. Keijser-
1972 Verlaging kiesrecht naar leeftijd van 18 jaar
1973 Verkiezingen vanwege samenvoeging Hoogland en Amersfoort. De Regionale Volkspartij Hoogland is de eerste lokale partij, die een zetel wint sinds 1939.
1981 Groeistadbesluit, voorafgegaan door felle protesten
1986 Eerste raadsleden met een migrantenachtergrond
1987-
1990 Bij de gemeenteraadsverkiezingen verliezen de traditonele grote partijen hun dominante positie. Klein Links (Groen Links) en Klein Rechts vestigen zich als belangrijke politiek factor
1994 Centrumdemocraten winnen twee zetels
1995 Referendum n.a.v de Winkeltijdenwet (zondagopenstelling)
1998 Klein Rechts vormt voor het eerst één lijst, sinds 2002 Christenunie (m.u.v. SGP)
2002 Dualisering herdefinieert de verhouding College van B&W, Gemeenteraad en ambtenarencorps
2002 Doorbraak van de lokale partijen en het populisme: SP, Leefbaar Amersfoort, BPA
2010 BPA wint verkiezingen, maar de fractie valt snel daarna uiteen