De betrokkenheid van Jacob van Campen


Tot de komst van de autosnelwegen in de twintigste eeuw zijn in Nederland geen wegen aangelegd zoals de Amersfoortseweg met een breedte van meer dan 60 meter (16 roeden). Normaal waren de heerwegen in de 17e eeuw niet breder dan dat twee wagens elkaar zonder problemen konden passeren, zo schreven de reglementen tenminste voor.


Het ontwerp van de Wegh der Weegen kwam voort uit het klassieke ideaal uit de renaissance, waarin men trachtte de essentie van de klassieke architectuur, stadsaanleg en landinrichting te doen herleven. Als je op zoek gaat naar degene die deze kennis had en als adviseur op het gebied van architectuur en publieke werken voor de stad Amersfoort actief was, kom je vanzelf uit bij Jacob van Campen.


Van Campen was als geen ander bekend met de problematiek van grote bouwprojecten, tuinaanleg en openbare werken. In 1645 had hij Prins Frederik Hendrik geadviseerd bij de bouw en vooral bij de tuinaanleg van het enorme paleis Huis ter Nieuburch bij Rijswerk (bij Den Haag). (https://nl.wikipedia.org/wiki/Huis_ter_Nieuburch) In Amersfoort getuigt een muursteen in de Muurhuizen nog van deze periode in de carriëre van Jacob van Campen.


Hij was adviseur bij de bestrating en het onderhoud van twee stegen in de stad, de bouw van een brug over het Spui en de herbouw van de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Ook de voorpoort van de Koppelpoort wordt aan hem toegeschreven. Hij heeft ongetwijfeld ook de hand gehad in de aanpak van de wegenstructuur rond de stad.


Op Randenbroek, zijn landgoed, liet hij twee brede lijnrechte beplante lanen aanleggen.


De betrokkenheid van Van Campen bij de aanleg van de Amersfoortseweg wordt onmiskenbaar aangetoond in het toneelstuk  ‘Goden Land-Spiel’ van Everard Meyster, vriend, geloofsgenoot en bewonderaar van Van Campen. Hij schreef het toneelstuk naar aanleiding van de bouw van het Amsterdamse stadhuis en de daarop volgende conflicten.



Bron: Jaarboek Flehite 2006 blz. 89