Belastingparadijs Amersfoortseweg


De aanleg van de Amersfoortse weg is qua belastingvoordeel te vergelijken met de droogmakerijen. Investeerders werden met belastingvoordelen over de streep getrokken. Vrijstelling van lasten moet worden gezien als investeringspremie: wie geld wilde steken in technisch en commercieel risicovolle projecten werd daarvoor beloond, als daarmee ook het algemeen belang werd gediend.


Om mensen naar het gebied te trekken werd een zeer gunstig belastingklimaat geschapen. De eigenaren van de vakken werden vrijgesteld van alle lasten op grond, huizen en bewoners. Over de grond werd geen tienden geheven. Deze bepalingen golden voor de eerste vijfentwintig jaar.


Omdat de meeste vakken nog leeg waren vroegen de bewoners in 1666, dertien jaar later, om de belastingvrije periode te verlengen. Het verzoek werd ingewilligd. In 1686 werd opnieuw voor een periode van vijentwintig jaar vrijstelling verleend. Toen die termijn in 1707 afliep volgde een nieuw verzoek om verlenging tot 1750. De Staten kwamen hierin tegemoet, omdat de grond langs de weg toch niet veel waard was. Als voorwaarde werd gesteld dat de bomenrijen wel moesten worden hersteld.


Het steeds opnieuw verlengen van de vrijstelling is een indicatie voor de mislukking van het project. Er viel niets te verdienen op de hei. Daarmee viel ook de verfraaiing van het landschap in het water.


Bron: Jaarboek Flehite 2006 blz. 92