Ornamentsnijders


Een ornament (Latijn ornare en ornamentum, dat respectievelijk versieren en sieraad betekent) is een compositie of versieringselement dat tot doel heeft een voorwerp of gebouwen of delen daarvan te versieren of op te luisteren.

Door het opheffen van de gilden in 1790 verdween een effectieve manier van kennisoverdracht. De enorme kennis van de vroegere ornamentsnijders is vrijwel verdwenen en het ambacht wordt nog nauwelijks op het vroegere niveau uitgeoefend. Door de komst van de Nieuwe Zakelijkheid in de twintigste eeuw en het gebruik van materialen als beton, glas en staal is het ornament als zuiver decoratief element uit de architectuur verdwenen. Het beroep van ornamentist is echter nooit helemaal verdwenen en de vakkennis blijft noodzakelijk, zowel in de architectuur en het interieur als op kunst- en gebruiksvoorwerpen. Vooral bij de restauratie van historische gebouwen en interieurs is er nog vraag naar vakbekwame meestersnijders.

Ornamenten op gebouwen hadden vaak een bouwkundige functie en waren onderdeel van de constructie. Deze werd mede bepaald door de aanwezige materialen en technieken, van oudsher vooral natuursteen en hout. Naast de bouwkundige functie kunnen ornamenten het doel hebben de beschouwer een mededeling te doen, gedachten op te wekken of een gevoel te geven. Het ornament heeft dan een symbolische, esthetische of maatschappelijke functie.

De vorm van het ornament wordt gekenmerkt door stilering, symmetrie en herhaling van een motief. De motieven zijn veelal ontleend aan geometrische motieven, verschillende natuurvormen (plantenmotieven, diermotieven en het mensbeeld) maar ook aan vormen van kunst en nijverheid (trofeeën, emblemen, familiewapens).

Gevelornamenten in Amersfoort