Kashba
Als gevolg van de opgelopen vertraging in de bouw oogt het gebouw als een jaren ‘70 uiting, in plaats van een werk uit de jaren ’80. Cahen zocht aansluiting op de eeuwenoude binnenstad zonder historiserend te bouwen. Het resultaat is een modern, eigenzinnig gebouw. Abel Cahen, geboren in Geldrop, maar opgegroeid in het Midden-Oosten tussen de kashba’s, nam de bouwvorm uit zijn jeugd als uitgangspunt voor het pand van de ROB. ‘Toen ik in Nederland kwam hield men hier verhalen over kashba’s, maar voor mij was dat gewoon een onderdeel van mijn jeugd. Voor mij sprak het vanzelf dat een gebouw de vorm van een kubus had met platte daken had, die weer de terrassen vormden voor de volgende verdieping.’ Juist door een kashba als inspiratiebron te nemen past het geheel ook beter in het middeleeuwse stratenpatroon van de Amersfoortse binnenstad. Behalve aansluiting zoeken op de oude binnenstad speelde ook de organisatiestructuur van het ROB een grote rol in de vormgeving. De zes torens zijn bedoeld als een soort ‘huizen’ waar diverse functies in konden worden ondergebracht. Een verticale huisvesting was wenselijk, aangezien veel veldtechnici vaak buiten de deur aan het werk waren. Wanneer je dan met slechts 1 of 2 werknemers in kleine vertrekken werkt, voelt dat minder onprettig aan dan wanneer je alleen in een grote zaal werkt.
Samenwerking was echter ook belangrijk; daarom zijn alle torens op de begane grond en op de eerste verdieping horizontaal met elkaar verbonden aan de hand van het centrale plein en diverse ‘steegjes’. Door diverse doorgangen op de begane grond openbaar te maken wilde Cahen de overgang tussen het publieke leven en de kantoorruimte vervagen. ‘We hoopten zelfs, dat de mensen overdag, met kinderwagens en al, van de tuin gebruik zouden kunnen maken.’ Dit idee bleek niet realistisch. De doorgangen werden al snel beschutte plekken voor zwervers, zodat nu alles met hekken is afgesloten.