Interessant is te zien hoe vernuftig met toentertijd gebruik gemaakt heeft van natuurlijke verdedigingsmiddelen. Enerzijds de verschillende beken vanaf de Veluwe die in de stad overgaan in de rivier de Eem, die dienst kon doen als natuurlijke stadsgracht. Anderzijds de laagst gelegen, natte,moerasachtige delen delen aan zuid en noordzijde van de stad. Daardoor kon de stad eigenlijk maar op twee plaatsen over land worden aangevallen. Bij de Rodetoren poort vanuit het westen, de richting van Utrecht en precies aan de andere zijde bij de Kamperbinnenpoort vanuit het oosten de richting van Gelre. Vanuit de kant van Hoogland was strategisch gezien geen aanval te verwachten.


De Tinnenburg 2e verdedigingslinie

Via de Kortegracht gaan we naar beneden richting de Tinnenburg. De waterpoort in de 2e verdedigingslinie. Het is heel goed mogelijk dat deze waterpoort vroeger deel uitmaakte van een aarden wal verdediging met stadsgracht en stenen poorten. Pas later rond 1300 is begonnen met de bouw van de eerste stenen stadsmuur.