Verdedigingswerken


Het bezit van verdedigingswerken was vroeger voor Amersfoort van vitaal belang als bescherming tegen de veroveringszucht van vreemde landsheren en vorsten. De toenemende kracht van steeds nieuwe aanvalswapens dwong de stad telkens weer om zich te voorzien van nieuwe verdedigingswerken. In de vroege middeleeuwen werd de eerste nederzetting voldoende beschermd met een aarden wal en houten staketsels. Later waren tegen de aanvallen met mechanisch werpgeschut, de blijden, een stenen ommuringen nodig.

Toen aan het eind van de 15e eeuw de aanvankelijk primitieve en weinig gevaarlijke vuurwapens werden vervangen door wapentuig met ongekend vernietigende kracht, ontstond een nieuwe wetenschap: de vestingbouwkunde. Specialisten in dit vak, in het begin vooral Italianen, dachten verdedigingsstelsels uit die bestand waren tegen aanvallen met vuurgeschut.


De 80-jarige oorlog leidde pas tot de schepping van een uniek, in Nederland bedacht verdedigingssysteem. Dat was nodig om de verdedigingswerken aan te passen aan de nieuwe type wapens en nieuwe aanvalsmethoden van de belegeraar.


Waarschijnlijk werden de verdedigingswerken in de Noordelijke Nederlanden uitgevoerd door de stedelijke ambachtslieden. Over de wijze waarop de ontwerpen tot stand kwamen, is heel weinig bekend.