De Vijfde Kruistocht


De Vijfde Kruistocht (1213-1221) was een poging om Jeruzalem en de rest van het Heilige Land te heroveren door eerst het machtige Egypte van de Ajjoebiden te veroveren.

Paus Innocentius III en zijn opvolger paus Honorius III organiseerden kruisvaarderslegers onder leiding van koning Andreas II van Hongarije en hertog Leopold VI van Oostenrijk, en een inval op Jeruzalem liet uiteindelijk de stad achter in de handen van de moslims. Later in 1218 deden een Duits leger onder leiding van Olivier van Keulen, en een gemengd leger van Hollandse, Vlaamse en Friese soldaten onder leiding van graaf Willem I van Holland mee met de kruistocht. Om Damietta in Egypte aan te vallen, werden ze bondgenoten van het Seltsjoekse sultanaat Rûm in Anatolië, die de Ajjoebieden aanviel in Syrië in een poging om te beletten dat de kruisvaarders op twee fronten moesten vechten.

Nadat de haven van Damietta werd bezet, marcheerden de kruisvaarders zuidwaarts naar Caïro in juli 1221, maar gingen terug nadat hun slinkende voorraad geleid had tot een gedwongen terugtocht. Een nachtelijke aanval onder leiding van sultan Al-Kamil resulteerde in een groot verlies aan de kant van de kruisvaarders, en uiteindelijk moest het leger zich overgeven. Al-Kamil ging akkoord met een acht jaar durende vrede met Europa.