Feministische theologie


In theologische kringen was Tine Halkes, samen met Edward Schillebeeckx, een tijdlang de bekendste en spraakmakendste hoogleraar van de Nijmeegse theologische faculteit. Het grote publiek leerde haar kennen in 1985 toen kardinaal Simonis haar verbood paus Johannes Paulus II toe te spreken, die in Nederland op bezoek was. Simonis vond haar te kritisch.

Halkes stelde dat het Vaticaan te veel nadruk legt op de verschillen tussen man en vrouw. "De Kerkvaders schreven het al: God is mens geworden, opdat de mens wordt vergoddelijkt. De wonderbaarlijke ruil. Zowel mannen als vrouwen zijn geroepen om vergoddelijkt te worden. Nadruk leggen op de sekseverschillen kan een belemmering vormen voor het vrije groeiproces naar God toe." Halkes pleitte bijvoorbeeld voor de priesterwijding van vrouwen.


Halkes werd in 1920 geboren in Vlaardingen. Ze studeerde Nederlands in Leiden. Liefst was ze meteen theologie gaan doen, maar dat was in die tijd nog een ontoegankelijk vakgebied voor katholieke meisjes. Het zou tot de jaren zestig duren voor het zover was.


In 1965 - ze was toen de enige katholieke studente theologie in Utrecht - werd haar gevraagd adjunct-directeur te worden van Maartenshof, een deeltijdopleiding pastoraat voor leken. Twee jaar later werd ze in Nijmegen binnengehaald als supervisor pastoraaltheologie. Bij die vakgroep kreeg ze in 1970 een vaste aanstelling als docent.


Het boek 'Voorbij God de Vader' van de Amerikaanse feministische theologe Mary Daly bracht bij Halkes in 1973 een grote ommekeer teweeg in haar denken over kerk, geloof en theologie. De analyses van Daly troffen haar.


Ineens leken haar eigen ervaringen met de onderdrukkende patriarchale structuur in de roomskatholieke kerk én haar ervaring dat theologie slechts vanuit een mannelijk perspectief werd bedreven, samenhang te krijgen. Haar overgang naar de feministische theologie was een feit.


Vier jaar later begon Halkes aan de Katholieke Universiteit Nijmegen met het project 'Feminisme en christendom' - dat moest zo heten omdat het bestuur 'feministische theologie' te bedreigend vond klinken. In 1981 kreeg haar project een permanente status: feministische theologie behoorde sindsdien tot de verplichte colleges in de basisopleiding theologie in Nijmegen.


In 1982 werd zij onderscheiden met een eredoctoraat van de Berkeley Divinity School van de Amerikaanse universiteit van Yale. In Nederland werd haar baanbrekende werk een jaar later beloond met haar benoeming tot bijzonder hoogleraar 'feminisme en christendom'.


Anders dan de radicale Daly heeft Halkes de rooms-katholieke kerk nooit willen verlaten. Ze realiseerde zich dat zij door te vertrekken ook haar stem zou verliezen.


Op een symposium in 1995, gehouden ter gelegenheid van haar vijfenzeventigste verjaardag, schetste oud-bisschop Ernst van Breda de lastige situatie waarin Halkes tijdens haar werkzame leven moest manoeuvreren: "Gewantrouwd door feministes omdat ze theologe is. Door sommige theologen scheef aangekeken vanwege haar feminisme."


In een interview met Trouw, een jaar later, bevestigde Halkes deze waarneming. "Ik ben altijd een Einzelgänger geweest. De vrouwenbeweging vond kerk en geloof onderdrukkend en dus verdacht. En in mijn generatie was ik ook een uitzondering: vrouwen van mijn leeftijd hielden zich niet bezig met feminisme."


Feministische theologie is niet beperkt gebleven tot Nijmegen. Vrijwel alle faculteiten theologie in Nederland kennen inmiddels het vakgebied 'vrouwenstudies' en er is een brede oecumenische 'vrouw-en-geloofbeweging' ontstaan. Hoewel veel van de huidige feministische theologes andere denkbeelden hebben dan 'de eerste moderne kerkmoeder van Nederland' zijn ze het er ver eens dat het Halkes was die de geesten rijp maakten voor wat tegenwoordig theologische vrouwenstudies heet.


Gewantrouwd door feministes omdat ze theologe is, door theologen vanwege haar feminisme



Feministische theologie krijgt nieuwe steun – Eva was onschuldig


Oudtestamenticus Marjo Korpel.

Feministische theologen geven al decennia aan dat veel Bijbelverhalen gezien moeten worden in hun culturele en geschiedkundige context. Vooral voor de positie van vrouwen zou dat een grote verbetering betekenen. De wetenschappelijke analyses die zij voorstaan, kregen van de week nieuwe steun. Een groep taalkundigen bestudeerde oude kleitabletten en kwam erachter dat de Bijbel een zeer negatieve kijk op Eva vertegenwoordigt. De zondeval waar Eva de schuld van krijgt, ontbreekt in oudere versies van het verhaal. De Bijbelse versie is een tijdgebonden weergave.

De taalkundigen staan onder leiding van oudtestamenticus en kenner van semitische talen Marjo Korpel. Zij spreekt duidelijke taal tegenover de NOS:

Zij vond in Ugaritische kleitabletten duidelijk bewijs dat er een voorloper was van het scheppingsverhaal dat op een aantal cruciale punten is aangepast door de schrijvers van de bijbel.

Aangepast, ja, zo kun je het wel noemen. De Bijbel en het katholieke geloof maakten van Eva een zwaar beladen figuur. Volgens hét verhaal liet ze zich verleiden door een slang, en verleidde vervolgens Adam om samen van een verboden vrucht te snoepen. Prompt volgden de zondeval, vervloekingen waarbij Eva te horen kreeg dat Adam over haar zou heersen, en eeuwenlange tirades tegen vrouwen in het algemeen. Die zouden de erfzonde veroorzaakt hebben en extra schuldig zijn aan alles.

Een ideale zondebok was geboren. Eva symboliseerde de inferioriteit van de vrouw en verexcuseerde daarmee de vrouwenhaat van geestelijken en andere mannelijke autoriteiten. Zij beschuldigden vrouwen van ontembare seksuele lusten, slangachtig gekonkel en heulen met de duivel. Alleen leven als Maria, in de vorm van kuisheid en onderdanigheid aan mannen, kon vrouwen redden. En dan nog bleven ze onder verdenking staan. Met als uitwas de heksenvervolgingen, die al met al in Europa tienduizenden vrouwen de dood injoegen.

Omdat vrouwen zoveel last hadden (en nog steeds hebben) van Eva en zondebok-mechanismen, waren het ook vrouwen die al sinds de vroegste middeleeuwen kritiek hadden op dat wat mensen deden met deze Bijbelse voorstelling van zaken. In haar studie ‘The Creation of a Feminist Consciousness’ signaleert historica Gerda Lerner hoe vrouwen er keer op keer op wezen dat Adam ook verantwoordelijk was voor wat er gebeurde, dat Eva uit een rib werd geschapen en niet uit waardeloze modder, en dat Adam en Eva als gelijkwaardig gezien zouden moeten worden. Vanuit die opvatting zouden vrouwen meer respect verdienen en ook een betere positie in de samenleving in mogen nemen.

Kerkvaders waren niet ontvankelijk voor deze zienswijze. Dat waren ze niet in de middeleeuwen, en dat zijn ze nu ook niet. Maar nog steeds analyseren vrouwen de Bijbel en doen ze onderzoek. De tweede feministische golf gaf aanzet tot talloze nieuwe activiteiten:

ze gingen bijbel, theologie en geschiedenis van het christendom uitleggen en ondervragen op de betekenis voor eigentijdse vrouwen. Met als gevolg een kritische herschrijving en herinterpretatie van geloofsinhouden, teksten en rituelen. […] Dat had op veel fronten effect. Door acties van religieuze feministen werd feministische theologie zelfs een van de eerste “vrouwenstudies”. Het werd binnen de meeste opleidingen nota bene een verplicht vak, dus ook voor predikanten en priesters.

Marjo Korpel maakt deel uit van die eeuwenoude traditie van geleerde vrouwen die de Bijbel kritisch tegemoet treden. Als een belangrijke tekst, die je in een bepaalde context moet plaatsen. Zo bracht ze aan het licht dat Eva in vroegere versies van het verhaal absoluut niet gezien kan worden als een zondige verleidster. In die oudere versies draait het verhaal om een godheid, Adam, die een kwaadaardige godheid bevecht en met behulp van een slang en een vrucht verslagen wordt. Menselijk en sterfelijk geworden geeft een andere godheid hem een vrouw, Eva, zodat beiden via kinderen een vorm van onsterfelijkheid behouden.

In die versie was Eva dus volstrekt onschuldig:

Volgens Korpel zijn de overeenkomsten tussen de kleitabletten en Genesis zo groot, dat ‘vrijwel alles’ erop wijst dat het om dezelfde Adam gaat. “Het wordt nu wel heel moeilijk om de tekst in Genesis letterlijk te lezen, zoals sommige christenen doen.”

Dat dit kan, en dat het niet-letterlijk nemen van Bijbelteksten grote sociale gevolgen heeft, bewijst de geschiedenis. Ooit praatten mensen slavernij goed op basis van de bijbel. Tegenwoordig haalt niemand zich dat nog in zijn/haar hoofd. Een huwelijk tussen twee mannen of twee vrouwen ligt wat lastiger. Het kan nog op tegenstand rekenen, maar steeds meer mensen beseffen dat een verbod met een beroep op de Bijbel écht niet meer kan. Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen kunnen in Nederland gewoon trouwen.

Dus waarom zou je het verhaal van Adam en Eva niet van z’n voetstuk mogen halen? Als de genderhierarchie uit het scheppingsverhaal geen ‘door God gegeven’ Waarheid meer is, kunnen vrouwen eindelijk bevrijd worden van de lange, zwarte schaduw van Eva zoals vrouwenhatende mannen haar eeuwenlang afschilderden. Dat dit moeilijk ligt, is omdat Eva nog steeds gebruikt wordt om vrouwen als tweederangs wezens te behandelen. De belangen om de status quo in stand te houden zijn immens. Maar niks is onmogelijk als genoeg mensen een andere betekenis geven aan oude verhalen.


NIEUW SCHEPPINGSVERHAAL ADAM EN EVA ONTDEKT

Op Ugaritische kleitabletten uit de 13e eeuw v.Chr. is een alternatieve versie van de mythe van Adam aangetroffen. De tabletten zijn meer dan een eeuw geleden aangetroffen in Syrië. In de jaren ’70 zijn ze ontcijferd, maar Nederlandse onderzoekers hebben de inhoud van de tabletten nu samengevoegd tot één verhaal en vergeleken met het Bijbelboek Genesis. Deze vondst heeft invloed op hoe men het Bijbelse scheppingsverhaal kan interpreteren.

Vondst mythe van Adam
Bijbelonderzoekers zijn al langere tijd overtuigd dat het Bijbelse scheppingsverhaal van Adam en Eva gebaseerd was op een mythe van Adam. Deze mythe kan nu worden uitgelegd aan de hand van de Ugaritische tekst. In de tekst is de schepper van het heelal de god El. De manier waarop deze schepper beschreven wordt komt sterk overeen met de Bijbelse God, die ook in diverse passages de naam El krijgt.

Bijbelse scheppingsverhaal
In het Bijbelse scheppingsverhaal schept God de wereld in zeven dagen en maakt hij op de zesde dag de eerste mens, Adam. Adam leeft in het paradijs, ofwel de Hof van Eden, en krijgt gezelschap van een vrouw Eva die uit één van zijn ribben geschapen wordt. Adam en Eva leven in vrede met de flora en fauna.

Maar op een dag spreekt de sluwste van alle dieren in de hof, de slang (de duivel), met Eva. Hij vraagt haar waarom zij van die ene boom in het midden van de tuin niet mogen eten. Eva legt uit dat ze alles mochten eten, maar dat ze zouden sterven als ze aan die ene boom zouden komen. De slang wist Eva toch te verleiden en zij deelt de vruchten van de boom met Adam. Dit is het moment waarop de zondeval plaatsvindt: de mens gaat zich schamen voor zijn naaktheid en ze kregen kennis van het goed en kwaad. Als straf stuurt God hen uit de Hof van Eden.

Strijd tussen goden
Een overeenkomst tussen de Ugaritische tekst en de Bijbel is de Hof van Eden. In de gevonden tekst heet deze tuin “de wijngaard van de grote goden” en wordt dezelfde locatie aangeduid. Adam is in dit verhaal een god die in deze wijngaard leeft en er bevond zich een Boom des Levens in de wijngaard. In plaats van de duivel wordt er in de tekst gesproken over de boze god Horon, die probeerde de oppergod El van de troon te stoten. Wanneer El probeert Horon weg te sturen neemt Horon wraak en verandert in een grote slang. De god vergiftigt de Booms des Levens en verandert deze daardoor in de Booms des Doods.

Sterfelijkheid
Uit angst voor de gevolgen van de Boom des Doods besluiten de goden dat Adam de verantwoordelijkheid over de aarde krijgt en dat hij Horon moet verslaan. Adam faalt hierin en wordt door de tanden van de slang Horon vergiftigd. Door deze beet wordt hij sterfelijk. De zonnegodin zorgt ervoor dat er toch nog hoop is voor Adam, zij schenkt hem namelijk de mogelijkheid tot voortplanting en een vrouw.

Gevolgen vondst
De onderzoekers Marjo Korpel en Professor Emeritus Johannes de Moor wijzen er op dat het opvallend is dat in deze mythe de eerste zonde door een god wordt begaan en niet door een mens. De gevolgen van de ontdekkingen kunnen verschillend worden gezien. Korpel en De Moor wijzen erop dat dit niet per se het Bijbelse scheppingsverhaal ontkracht, maar dat er meer duidelijk wordt waar deze mythe vandaan komt. Dit jaar verschijnt er een boek over hun bevindingen en de onderzoekers gaan door met het bestuderen van kleinere kleitabletten uit de collectie.