Drie sola's


De drie  sola's zijn 3 Latijnse stellingen die tijdens de  reformatie geformuleerd zijn als de kernpunten van het protestantse geloof. De stellingen worden pas sinds begin 20e eeuw als een eenheid beschouwd.


1 Sola fide (Alleen door geloof)

2 Sola gratia (Alleen door genade)

3 Sola scriptura (Alleen door de Schrift)


Solus Christus (Alleen Christus; soms Solo Christo, Alleen door Christus)

Soli Deo gloria (Alle eer komt alleen God toe)


In Nederland wordt ook vaak gesproken over de drie sola's, waarmee de eerste drie uit de bovengenoemde lijst bedoeld worden: sola fide, sola gratia, sola scriptura.


Dordtse Leerregels


De Dordtse Leerregels zijn opgesteld op de Synode van Dordrecht, een landelijke vergadering van gereformeerde kerken in 1618 en 1619 in Dordrecht die ook bijgewoond werd door vertegenwoordigers van buitenlandse gereformeerde kerken. De Dordtse Leerregels zijn een weerlegging van de Vijf artikelen van de remonstranten, de Dordtse Leerregels worden daarom ook wel de Vijf artikelen tegen de remonstranten genoemd.

De Dordtse Synode was een landelijke synode die bijeengeroepen was door de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden om uitspraak te doen over de opvattingen van de remonstranten. De remonstranten werden op de Synode van Dordrecht unaniem veroordeeld door de contraremonstranten. Hun leer was, volgens de overige deelnemers aan de Synode, niet in overeenstemming met de bijbel. In de leerregels is de veroordeling schriftelijk vastgelegd. De Dordtse Leerregels werden als één van de Drie Formulieren van Enigheid onderdeel van de belijdenis van de gereformeerde kerk in Nederland en daarmee ook van alle kerken die zich als voortzetting van deze kerk beschouwen.


Inhoud van de Dordtse Leerregels

In ieder hoofdstuk van de Dordtse Leerregels wordt eerst het gereformeerde geloof positief uiteengezet. Na elke uiteenzetting volgt een opsomming van "dwalingen" (van de remonstranten) die de Synode verwerpt. De Dordtse Leerregels zijn opgebouwd uit vijf hoofdstukken:



Deze structuur is bepaald door vijf artikelen uit de Remonstrantie die de volgelingen van Jacobus Arminius in 1610 aanboden aan de Staten van Holland en Westfriesland. In deze Remonstrantie vroegen zij om steun van de overheid in het conflict dat zij hadden met de aanhangers van Franciscus Gomarus. In vijf hoofdstukken vatten zij hun eigen opvattingen samen: 1) De gelovigen zijn uitverkoren op grond van hun geloof. 2) Christus is voor iedereen gestorven. 3) De mens gelooft niet uit zichzelf, maar door de genade in Christus. 4) De genade is het begin, de doorwerking en de volbrenging van al het goede, maar zij kan weerstaan worden door wie niet wil geloven. 5) Over de vraag of gelovigen hun geloof en daarmee het eeuwig heil konden verliezen kan nog geen dwingende uitspraak gedaan worden.