Hanzesteden en handelsroutes


De Hanze was een handelsverbond tussen steden en handelsorganisaties in noordelijk Europa, ook steden in de Lage Landen zoals Zutphen, Zwolle, Deventer en Groningen maakten hier onderdeel van uit. Van de 12e tot de 17e eeuw speelde de Hanzesteden een grote rol in de Europese handel. De macht van de Hanze overschreed politieke grenzen en het verbond onderhield zelfs een eigen leger.


In de 12e eeuw na Christus waren verschillende Noord-Europese steden economisch gezien in opkomst. De handel werd soms echter verhinderd of bemoeilijkt door rovers of tolheffingen. De steden zagen in dat ze door een samenwerkingsverband dergelijke beperkingen op de handel beter tegen konden gaan. Ook zou een beter georganiseerde handelsverbinding goed zijn voor de economie.


De Hanzesteden  (Brugse wegwijzer, itinerarium)

In 1241 sloten Lübeck en Hamburg een handelsverbond en al snel sloot Keulen zich ook bij hen aan. Samen beheersten deze machtige steden de zout- en vishandel aan de Noordelijke Europese kust. Andere Noord-Europese steden aanschouwden hoe Lübeck en Hamburg profiteerden van hun handelsrelatie. Steden in de Nederlanden zoals Brugge en Groningen sloten zich bij het Hanzeverbond aan en in 1282 werd in Londen een handelskantoor gevestigd. De Hanze verspreidde zich eveneens in oostelijke richting, waar de Baltische staten en de Russische stad Novgorod belangrijke handelspartners vormden. Zo strekte de handelsverbinding van de Hanze zich uit van westelijk Rusland tot aan Engeland.

Gilde

In 1356 werd voor het eerst de naam ‘Hanze’ gebruikt. Dit woord betekent ‘gilde’ in het Duits, wat aangeeft dat het handelsverbond bestond uit een samenwerking van steden en gildes. Net zoals een gilde in de middeleeuwen als een soort van vakbond optrad voor ambtslieden, behartigde de Hanze de belangen van de handelssteden in haar gebied. In de belangrijke steden werd dan ook een Hanzekantoor opgezet, om de handel beter te kunnen regelen. Lübeck was aanvankelijk veruit de grootste en belangrijkste handelsstad in het Hanzegebied. De stad werd daarom ook wel de ‘koningin van de Hanze’ genoemd en het Hanzebestuur kwam in Lübeck samen om handelszaken te bespreken.

Handelswaren

Omdat het handelsgebied van de Hanze erg uitgestrekt was, werd door haar leden een grote verscheidenheid aan producten uitgewisseld. De Hanzesteden in het oosten zoals Riga, Tallinn en Novgorod haalden vanuit het binnenland producten als hardhout, bijenwas, barnsteen, rogge en dierenhuiden. In de Baltische steden werden deze producten dan in grote vrachtschepen geladen en vervoerd om verhandeld te worden in andere Hanzesteden. In de westelijke Hanzesteden werden kledingstukken ontworpen en stoffen gefabriceerd. Schepen werden volgeladen met wol, linnen en zelfs zijde en voeren naar het oosten. Ook werden door ambachtslieden in de westelijke handelssteden producten zoals meubels en gereedschap vervaardigd, die elders in de Hanze verkocht konden worden.

Hanzeleger

Het Hanzeverbond onderhield een leger om de belangen van de lidstaten te behartigen en om de handel te beschermen. Aanvankelijk werd deze troepenmacht, die bestond uit lokaal geworven soldaten, ingezet om koopmannen en koopvaarders te beschermen tegen rovers op land en piraten op zee. Naarmate de Hanze machtiger werd kwam het ook voor dat het Hanzeleger werd ingezet om staten buiten de Hanze te dwingen om mee te werken. Zo wilde bijvoorbeeld de Deense koning Waldemar IV aanvankelijk niet zijn handelswinsten delen met de Hanzesteden. Als reactie plunderde het Hanzeleger Kopenhagen en Helsingborg, waarna Denemarken gedwongen werd 15 procent van haar winsten af te staan.