Cuypers (1827-1921), beroemd geworden door zijn ontwerpen voor het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam, maakte rond 1900 een tour door Amersfoort. Hij stelde vast dat veel monumentale gebouwen in een deplorabele staat verkeerden. Drie moesten er volgens Cuypers absoluut blijven staan: de Koppelpoort, de Mannenzaal én de Rochuskapel, te vinden op het terrein van hofje De Armen de Poth.

De woninkjes daar werden gebouwd na de sloop van het pesthuis in 1896. ,,In die periode heerste een enorme sloopwoede,'' zegt Gijsbert van Hoogevest, architect en regent van het hofje. ,,Overal in het land, óók hier, werden middeleeuwse stadsmuren en poorten afgebroken. Alles moest open, zodat het verkeer ruim baan kon krijgen.''

Het bouwhistorisch onderzoek waarmee de restauratie gepaard ging, bracht nóg iets aan het licht: de Rochuskapel blijkt exact in 1500 voltooid te zijn. Dat is vastgesteld door dendrologen (boomkundigen) op grond van boorsel uit de dakkap.