Raad van Beroerte
De Raad van Beroerten was een bijzondere rechtbank, ingesteld op 20 september 1567 door de hertog van Alva namens koning Filips II. De Raad had tot doel iedereen te vonnissen die op een of andere manier had deelgenomen aan de troebelen van 1566-
Veel van de rechters waren katholieke Nederlanders en enkele Spanjaarden, waaronder Juan de Vargas en Ludovicus del Rio. Naast de gehate laatstgenoemde was van de Nederlanders de procureur-
De Raad van Beroerten was met een staf van 170 man (in 1569) naar de maatstaven van die tijd erg efficiënt. De instelling ervan deed veel edelen, onder wie Willem van Oranje, op de vlucht slaan naar Duitsland of Engeland. Anderen, zoals graaf Lamoraal van Egmont, bleven en boden hun diensten aan bij de nieuwe landvoogd. Deze achterblijvers werden echter bijna allemaal gevangengenomen op verdenking van verraad. Tijdens de vijf jaar van Alva's bewind zijn in totaal zo'n circa 1073 mensen door de Raad van Beroerten ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Ook werden er ca. 11.130 mensen verbannen.
De doodvonnissen die door de Raad werden uitgesproken gingen gepaard met verbeurdverklaring van geld en goederen, die ten goede kwamen aan de schatkist van de Spaanse Nederlanden. Vele veroordeelden waren aangebracht door zogenaamde 'zevenstuiverslieden', door Alva ingehuurde spionnen die voor een aangifte zeven stuivers ontvingen. Het aantal slachtoffers werd in de 16e eeuw sterk overdreven. Van represailles tegen de familie van de veroordeelden was geen sprake. Na Alva's vertrek uit de Nederlanden in december 1573 sprak de Raad geen doodvonnissen meer uit.
De Raad van State verklaarde de Raad van Beroerten op 14 mei 1576 officieel voor opgeheven. Enige leden zijn op grond van hun lidmaatschap tijdelijk gevangengezet. De archieven van de Raad werden krachtens de Pacificatie van Gent grotendeels vernietigd.