Tempeliers als bankiers


Hoewel de conventionele geschiedschrijving de ontwikkeling van het moderne bankwezen terugvoert tot vroege joodse en Italiaanse leeninstellingen waren de Tempeliers de eigenlijke voorlopers van het moderne bankwezen.


Zij kwamen als eersten met het concept van voorzieningen om krediet te verstrekken en het reserveren van geld voor de ontwikkeling en uitbreiding van de handel. Op het toppunt van hun macht beheerden de Tempeliers het grootste deel van het beschikbare kapitaal in Europa. In feite was het Christenen verboden om zich bezig te houden met woeker, waarmee het berekenen van rente op leningen bedoeld werd. De Tempeliers ontdoken deze beperking door de nadruk meer te leggen op de militaire aspecten dan op de religieuze. Er is bekend dat ze in één geval  maar liefst 60% jaarrente berekenden.


Ze beheerden langlopende particuliere fondsen. Ze ontwikkelde het overmaken van geld per brief en bedachten de geldwissel.


Pelgrims, kooplieden, ambtenaren en geestelijken moesten het hoofd bieden aan veel gevaren en hindernissen als ze op reis waren in Europa. Ze waren een prooi voor veermannen, tolinners, herbergiers en kerkelijke autoriteiten die om aalmoezen vroegen, om niet te spreken van struikrovers en dieven.


Om hen te beschermen tegen dergelijke gevaren ontwikkelden de Tempeliers een systeem waarbij de reiziger bij de bevelhebber van de plaatselijke tempel geld kon storten om de reiskosten te dekken. De reiziger ontving een reçu met een speciale code in de vorm van een kredietbrief, die bij elke tempel kon worden verzilverd.


In 1294 organiseerden ze de omschakeling van oud naar nieuw geld. Ze fungeerde vaak als beheerders van fondsen of bezittingen, die hun waren toevertrouwd, als commissionairs en als schuldinners. Ze bemiddelde  in geschillen betreffende het betalen van afkoopsommen, bruidsschatten, pensioenen en een hele reeks andere transacties.


Bron: Regeren vanuit het duister pag. 283


In de Middellandse zee lag een vloot van de tempeliers. Elke dag vertrokken vanuit de grootste havensteden zoals Marseille en La Rochelle konvooien naar het oosten, het Iberisch Schiereiland en naar het westen Engeland en Vlaanderen. De tempeliers evolueerde zich tot bankiers, transporteurs, financiële adviseurs van rijke handelaren en de Europese Vorstenhuizen. Binnen de muren van de Parijse Tempeltoren werden de wisselbrief en een voorloper van de huidige rekening-courant ontwikkeld. De schatbewaarder van de Parijse Tempel stuurde zelfs driemaal per jaar een ‘stand van zaken’ van z’n rekening naar de Franse koning. Het vertrouwen in de orde werd enerzijds gevoed door de militaire macht van de tempeliers maar zeker en vooral door de onschendbaarheid die de orde als religieuze instantie genoot.


Bron: De tempeliers, Jan Hosten, pg. 337