Romeinse alchemie


De Romeinen adopteerden de Griekse alchemie en metafysica, zoals ze dit ook met de wetenschap en filosofie deden. De ontwikkeling van het christendom in het Romeinse Rijk bracht echter een verandering in de algemene houding ten aanzien van de alchemie, vooral door de invloed van Augustinus van Hippo (354-430), een vroegchristelijke filosoof die schreef over zijn geloof kort voor de val van het West-Romeinse Rijk. Hij stelde dat zowel de rede als het geloof zouden kunnen worden gebruikt om God te begrijpen en daarin was geen plaats voor experimentele filosofie. Deze gedachten van Augustinus maakten de alchemie in de middeleeuwen verdacht en wie zich ermee bezighield ging in tegen de christelijke leer.