Alchemistische geheimtaal


Veel geheimzinnige boeken laten een wereld van beelden zien die zich diep hebben genesteld in het bewustzijn van de mens. Een wereld van geheimtaal met afbeeldingen die verwijzen naar een oeroude wijsheid: de alchemie.


Basis Alchemie




De  alchemie communiceert niet met woorden en geschreven manuscripten maar met symbolen, tekens, codes en amuletten. De hier beschreven basis symbolen zijn respectievelijk vuur, water, lucht en aarde. Daaronder van links nar rechts: creatie, leven, dood en kosmos. Daaronder de maansymboliek: leven en dood, daarnaast het symbool vuur, de (gouden) bol. En daarnaast het amulet ‘hoefijzer’ dat geluk in het leven betekent, mits de opening naar boven is gekeerd.





De schijf van Phaistos


De schijf heeft een diameter van ongeveer 16 centimeter en is ongeveer 16-19 millimeter dik. Het tablet is van aardewerk, waarop aan beide zijden in een spiraalvorm met stempeltjes pictogrammen zijn ingedrukt die mogelijk een alfabet vormen.

De herkomst is onzeker: misschien Klein-Azië, een gissing van de archeoloog Arthur John Evans, of misschien Kreta zelf, hoewel op een paar voorwerpen na de meeste Kretenzische kunst in symboliek en stijl nogal afwijkt. Het teken van de 'mannenkop met hoofdtooi (van veren of riet?)' is wel vergeleken met de Egyptische afbeeldingen van dergelijk getooide Filistijnse krijgers die oorspronkelijk uit Klein-Azië schijnen te zijn gekomen.

De schijf, in 1908 gevonden op de Minoïsche site Phaestus (op Kreta), wordt aan de hand van de archeologische context gedateerd op ongeveer 1700 tot 1600 v.Chr. Momenteel wordt het voorwerp bewaard in het archeologisch museum te Iraklion.


Het Atbash-geheimschrift


Het Atbash-geheimschrift is een traditioneel Hebreeuws substitutiegeheimschrift, waarin de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet wordt vervangen door de laatse, de tweede door de voorlaatste, enzovoort. De naam Atbash is afgeleid van de letters alef, tav, bet en shin: de eerste, laatste, tweede en voorlaatste letters van het 22 tellende Hebreeuwse alfabet. In het rechterpentagram staan van rechts naar links geschreven de letters taf, mem, vav, pe, bet. Baphomet in het Hebreeuws. Bij het toepassen van het Atbash-geheimschrift ontstaat het volgende:  alef, yud, pe, vav, shin. Daarmee komt het Griekse woord sophia tevoorschijn.


De geheimen van Rosslyn: verborgen betekenissen in architectuur en muziek


De architectuur van deze kapel, waarvan de eerste steen in 1446 op de dag van de Heilige Matteüs werd gelegd, is rijk voorzien van codes en verborgen betekenissen die de bezoekers al eeuwenlang fascineren. De belangrijkste is de Apprentice Pillar die met een prachtig spiraalvormig patroon is bewerkt.

Sommigen geloven dat de pilaar en zijn partner, de zogeheten Master Pillar voorstellen, de pilaren of zuilen Boaz en Jachin die bij de ingang van de eerste tempel van Jeruzalem stonden. Op de architraaf van de pilaar staat een Latijnse inscriptie: Forte est vinum fortior est rex fortiores sunt mulieres super omnia vincit veritas. Waarvan de vertaling luidt: “Wijn is sterk, een koning is sterker, vrouwen zijn nog sterker, maar de waarheid verslaat alles.





Het meest mysterieuze boek: Het voynich-manuscript


In 1639 schreef een alchemist uit Praag met de naam Georg Baresch een brief aan de beroemde Jezuïtische geleerde Athanasius Kircher met het verzoek hem te helpen met de ontcijfering van een boek dat hem al jaren bezighield. Het manuscript, dat op bijna elke pagina met ingewikkelde, obscure tekeningen was geïllustreerd, leek iets met alchemie te maken te hebben, maar was geschreven in een misterieuze , onbegrijpelijke taal. Omdat hij wist dat Kircher de Egyptische hiëroglyfen had ontcijferd, hoopte Baresch dat hij in staat zou zijn ook de geheimen van het misterieuze boek te ontsluieren en hij zond kopiën naar hem in Rome. Maar Kircher, zo bleek, was even perplex van het boek als Baresch en er kwam geen oplossing. Gedurende de 360 jaar die sindsdien zijn verstereken is het duidelijk geworden dat het falen van deze twee zeventiende-eeuwse geleerden niets was om zich te schamen. Want het Voynich-manuscript (naar de Poolse bibliofiel Wilfrid Voynich, die het boek in 1912 in de bibliotheek van een jezuïtencollege bij Rome herontdekte) is nog steeds een misterie.


Bron: Geheimtalen Stephen Pincock en Mark Frary