Basisbeginselen


De ziel wordt in de alchemie "zwavel" genoemd. Het is bewustzijn, het mannelijk principe, het actieve zaad. Het is "het idee" waaruit alles ontstaat.


De geest wordt in de alchemie "kwikzilver" genoemd. Dit is de levenskracht, het eeuwige vrouwelijke, de eerste materie en de moeder van alle dingen.


"Zwavel" en "kwikzilver" verbinden zich met elkaar in "zout". Het is hun vrucht, hun kind, het harmonische punt waar hun tegenstellingen samenkomen.



Zowel de "geest" als de "ziel" moeten bevrijd worden van hun beperkte staat van zijn. Pas dan kan er een vereniging plaats vinden. Dit noemt men het Chemische Huwelijk van de "Rode Koning" (ziel) met de "Witte Koningin" (geest). Uit deze verbintenis en vereniging ontstaat een androgyn kind; een onsterfelijke, spirituele ziel die ook wel "het hermafrodiet kind van de zon en de maan" wordt genoemd.





Ruimte. "De grote Zeven". Het eerste wat uit de bouwstenen van het leven ontstond,  was het universum zelf; de sterren en de planeten. De alchemisten kennen aan zeven planeten specifieke eigenschappen toe die corresponderen met zeven eigenschappen van alle dingen op aarde. De zon staat voor het hemelse goud, de ultieme staat van bewustzijn. De maan staat symbool voor zilver.   Venus symboliseert koper. De traag roterende Saturnus staat voor het zware lood. Het rode van Mars verwijst naar het ‘oorlogszuchtige’ ijzer. De snelle Mercurius vindt zijn equivalent in kwikzilver. En de bliksemschichten van Jupiter worden uitgedrukt  door tin. De alchemist doorloopt een zeven stappen durend proces waarin hij zijn ziel omsmeedt van lood tot goud, of wel van Saturnus tot de zon.


Tijd. "De Dierenriem". De "grote zeven" reizen door de twaalf dierenriemtekens van een zonnejaar. Door de steeds wisselende posities drukken ze op ieder moment van het jaar een unieke mix van kwaliteiten uit.  Het alchemistische jaar begint in de lente (bij Ram). Het volgt het natuurlijke verloop van de natuur. In de lente komt alles tot leven, in de zomer tot bloei, in de herfst neemt de kracht af en in de winter sterft alles om in de lente weer herboren te worden. Daarnaast wordt het maanritme gevolgd. De cyclus waarin de maan wast en daarna weer afneemt. In gelijke mate trekt de maan "het sap" uit de levende dingen op aarde, en laat het daarna weer los in haar wortels.