Het alziend oog


Het alziend oog is een symbool waarbij een oog omgeven wordt door stralen en soms door een driehoek. Oorspronkelijk komt het symbool uit Egypte, en diende daar als symbool voor de zonnegod .


Binnen de vrijmetselarij wordt het alziend oog in de regel afgebeeld op een driehoek van goud en moet tijdens de tempelloge verlicht worden. Het hangt in alle tempels van vrijmetselaarsloges aan de wand tegenover de ingang, in wat symbolisch als het oosten wordt aangeduid. In alle Nederlandse vrijmetselaarsrituelen tijdens de tempelloges (open loges) is het alziend oog aanwezig. (Bij de opening en sluiting van de tempelloge wordt het alziend oog respectievelijk verlicht en gedoofd. Dit is een vereiste in het ritueel en symboliseert het hogere.)

Het gebruik van het alziend oog wordt vanuit een stroming binnen de vrijmetselarij afgedaan als niet-authentiek; het alziend oog zou slechts ter decoratie dienen en niet in de rituele teksten besproken worden. Het verlichten van het oog kan als een rituele handeling worden gezien, waardoor het alziend oog deel uitmaakt van de moderne vrijmetselaarsritus.

Dit symbool werd nooit gebruikt door Illuminati bedenker Adam Weishaupt, in tegenstelling tot latere beweringen. In 1785 werd de Illuminati door de regering van Beieren verboden.


Het wordt heden ten dage soms ook gezien als symbool voor geheime genootschappen die zich bezig zouden houden met infiltratie van regeringen en de financiële wereldtop, met als doel het stichten van een wereldregering, de zogenaamde New World Order.



Waarom de driehoek, een zuiver geometrisch figuur, God voorstelt.
In de meetkunde kan een lijn nooit een absoluut volmaakt lichaam voorstellen. Evenmin geven twee lijnen een zichtbaar volmaakt figuur. Drie lijnen echter, onderling verbonden, vormen een driehoek of de eerste regelmatig volkomen figuur, en daarom heeft hij steeds gediend en dient nog om de ‘Eeuwige’ aan te duiden, die oneindig volmaakt in wezen, als universele schepper het eerste wezen en bijgevolg de eerste volmaaktheid is. Bron: Pythagoras