Skelet-
Een daarvan is dat de skeletten toebehoren aan een Hessisch voerman en zijn hond. Toen de man de Kamperpoort binnenreed ontdekte hij dat zijn hond leed aan hondsdolheid. Uit angst dat hij door de hond gebeten zou worden wierp hij zich in het water van de gracht. Een poging van de hond om zijn baas te redden mislukte en beiden zijn jammerlijk verdronken.
Een andere legende schreef het skelet van de man toe aan de beruchte Franse misdadiger Cartouche (1693-
Vroeger moet ook in deze ruimte nog een derde geraamte geweest zijn, waarvoor een bescheiden spijker aan de muur voldoende was, namelijk het gebeente van een rat. Doch de rat is er niet meer. De man in de hoek was eens een marskramer of een edelman; daarover is men het niet eens. Maar in die dagen, toen Amersfoort nog maar een nietig stedeke was met wallen en poorten, gemoedelijke huiskens met uithangborden en mannen met schilderachtige kanten kragen -
Terwijl de gebetene en de hond worstelden met den dood, verscheen de onvolprezen rat op het appèl. Zij loerde met haar kleine zwarte kraaloogjes door een spleetje en werd beroerd door medelijden en ergernis. Heele dagen sleepte zij met stukjes brood en graankorrels, maar de taak was te groot. Ten slotte stierf zij ook zelf den hongerdood en nam deze hele geschiedenis een tries einde.
Het nageslacht wenscht deze vreemde historie niet te vergeten en als drie curiosia verhuisden de skeletten naar de snijkamer.
Bron: Knipselarchief St. Joriskerk