6. Prattenburg en Musiecqzaal
Over het algemeen waren de telers en handelaren van tabak Portugese of Italiaanse Joden. De belangrijkste tabaksfamilies waren de Cohens en de Italiaanders. Zij waren de gangmakers van de tabaksteelt en - industrie die in Amersfoort en in de Gelderse vallei tot zeer grote bloei kwam. De Tabaksteelt viel onder landbouw en was dus een gunstig terrein voor de Joden omdat daar de almachtige gilden geen invloed hadden. Tegelijkertijd was er door de sterk teruglopende productie en export van bier en lakens een overschot aan arbeidskrachten. Enorme tabaksschuren kwamen er te staan in. Amerongen, Rhenen, Elst, Veenendaal, Wageningen, Leusden, Amersfoort. De voornaamste producten waren snuiftabak, pijptabak en pruimtabak. Tabak werd gedroogd en gesponnen. Uit Nederlands Indië, en vooral uit Java, Sumatra en Deli-Atjeh, kwam een kwalitatief veel betere tabak. Daardoor zakte de tabaksteelt en -industrie in Amersfoort en de Gelderse vallei steeds verder in.
Tussen de Muurhuizen staat het huis Prattenburg. Het werd gebouwd in 1569 en later gekocht door Ezechiel Italiaander, een schoonzoon van Ezechiel Cohen. Veel zolders in de stad dienden als droogschuur voor de tabaksbladen. Naast de Prattenburg staat het eerste concertgebouw van Amersfoort, de Musiecqzaal. Dit pand werd in 1776 gekocht door Benjamin Cohen. Van de stichters van dit Musiecq Colegie, met een prachtig interieur waren er acht Joods en elf niet-Joods. Het pand heeft tot 1822 als concertzaal gediend.