Geïnterneerden in Amersfoort


Gezicht op Elisabethdorp op de Valasakkers Bron: Archief Eemland


Lagere en hogere officieren verkeerden in een veel gunstiger situatie dan de geïnterneerde soldaten. Officieren, en zeker de hoge officieren konden ‘natuurlijk’ niet als geïnterneerden in de kazernes worden ondergebracht. Zij vonden onderdak bij particulieren of in de pensions. Zo bood burgemeester Van Randwijck onderdak aan commandant capitaine De Ribaucourt. Anderen betrokken in Amersfoort een eigen huis. Dat dit gevolgen had voor de Amersfoortse samenleving blijkt uit een verslag van pater H. Hermans, redacteur van het dagblad de Maasbode, uit maart 1915: “Dan komen we het levendige Amersfoort binnen, dat nu een Belgisch garnizoen lijkt. De straten wemelen van de officieren van allerlei rang, die het zich hier met vrouw en kinderen gezellig maken. In de cafés zijn ze aan het biljarten of zitten ze rustig te tric-trakken. Het is al Belsch wat men ziet., al Fransch wat met hoort.” Een officier had het in Amersfoort zo slecht nog niet. Ze moesten wel hun erewoord geven niet te ontsnappen. Wie toch betrapt werd werd naar Urk verbannen.

Daar werden de gevluchten bewaakt in een geblindeerde, met prikkeldraad afgezette villa. Niet alleen Belgen waren daar opgesloten, ook Engelsen en Duitsers die Nederland wilden ontvluchten, kwamen er.


De situatie van de soldaten op de Amersfoortse kazerneterreinen was minder gunstig en werd zelfs onhoudbaarmet de winter voor de deur. Daarom werden barakkenkampen gebouwd waaronder het zo geheten ‘Kamp Zeist’, net op Soester grondgebied. Op 3 november 1914 konden de eerste 6000 manhier terecht.


In een register uit 1915 staan 3076 Belgische burgers en officieren vermeld die in allerlei straten en buurten van Amersfoort onderdak hadden gevonden. In november 1915 waren het er nog 2496, heel wat meer dan in Utrecht waar ze op dat moment 795 vluchtelingen waren ondergebracht. Amersfoort was eg begaan met de ontheemde en berooide Belgen. Niet alleen werden geld en kleding ingezameld, ook werden er huizen ter beschikking gesteld, zoals door de heer Van Achterbergh die zijn villa Gretha aan de Soesterweg aanbood.

Veel Amersfoorters boden de Belgen aanvankelijk woonruimte aan tegen een redelijke huur of zelfs gratis. Maar toen de Belgische vluctelingen langer in Nederland bleven, liep de particuliere liefdadigheid meer en meer terug. De huur van een kamer was soms net zo hoog als de huur van een behoorlijke arbeiderswoning: drie tot vijf gulden per week.



Bron: Amersfoort zoals het was deel 4