Distributie in Nederland
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog luidde een periode van economische teruggang in. Uit angst dat ook Nederland in de oorlog zou worden betrokken leverden de groothandel en de fabrieken alleen nog maar grondstoffen en goederen bij vooruitbetaling. De Amersfoortse winkeliers hadden het aan het begin van de mobilisatie heel moeilijk, maar met de komst van de vluchtelingen gingen de omzetten weer omhoog. Maar vanaf 1916 werden de eerste levensbehoeften als vlees en andere voedingswaren evenals brandstoffen steeds schaarser en dus duurder.
Het werd toen noodzakelijk om op grote schaal distributiemaatregelen te nemen. Burgemeester Van Randwijck had dat al voorzien en al aan het begin van de oorlog maatregelen genomen om de prijzen zoveel mogelijk in de hand te houden. Daardoor ging zowel de verhoging van de broodprijzen als die van de groente niet door.
Een ander plaatselijk probleem, dat al sinds het laatste kwart van de 19e eeuw bestond was de woningnood. De noodzaak nu plotseling zoveel mensen extra te huisvesten vergrootte dit probleem aanzienlijk. Gedurende de hele oorlog werd er volop doorgebouwd, zij het vanaf 1916 met inferieure materialen. Maar een oplossing voor de nijpende woningnood bood dit niet. Zo’n vierhonderd Amersfoortse en nog een groter aantal Belgische gezinnen waren aangewezen op inwoning. Sinds 1915 stond geen enkele woning in Amersfoort meer leeg en werden zelfs de onbewoonbaar verklaarde woningen weer in gebruik genomen.
Bron: Amersfoort zoals het was deel 4