De Mobilisatie in Nederland


Vanwege de oorlogsdreiging was ook in Nederland het leger gemobiliseerd.In de zuidelijke grensstreek gold de staat van oorlog en in de grensgemeenten elders de staat van beleg. Volgens minister van Oorlog, Bosboom, bestond er zowel een tekort aan manschappen als aan materieel.

Er werden dan ook paarden, tuigage, karren en auto’s gevorderd. Ook in Amersfoort was dat merkbaar. Zo moest wegens vordering van paarden de paardentram buiten bedrijf worden gesteld. Het Nederlandse leger werd zoveel mogelijk in kazernes en forten in het Zuiden ondergebracht. Daarnaast dienden scholen, loodsen en fabrieken als onderkomen, maar ook werden militairen bij burgers ingekwartierd. In de winter van 1914-1915 werden massaal tentenkampen opgezet en nog weer later houten barakken.


Om de verveling te bestrijden was een Centrale Commissie voor Ontwikkeling en Ontspanning der Gemobiliseerde Troepen in het leven geroepen. Deze commissie organiseerde activiteiten voor ontspanning en creëerde mogelijkheden om onderwijs te volgen. Veel soldaten leerde in deze periode lezen en schrijven. Ook deden ze veel aan huisvlijt In de beginperiode van de Eerste Wereldoorlog is meermalen gedacht aan demobilisatie omdat Duitsland de Nederlandse neutraliteit had verzekerd. Maar het is er nooit van gekomen omdat de dreiging aan de grenzen nooit weg was. Wel kregen de gemobiliseerde soldaten regelmatig verlof. Sommige mochten zelfs weer naar huis om te werken.


Anecdote

De Amersfoortsche Courant van 25 februari 1915 gaf bericht van een pas geboren jongetje met een wel heel vreemde naam. Sigarenmaker Vierdag uit de Utrechtsestraat gaf zijn jongste zoon aan met de namen: Adrianus Hendrikus Mobilius. Zijn laatste naam kreeg de jonge Adrianus mee als herdenking aan de Nederlandse mobilisatie.




Bron: Amersfoort zoals het was deel 4