De maatschappelijke achtergrond van de processen tegen tovenaars en heksen uit Amersfoort en omgeving
a. De politieke situatie van Amersfoort ten tijde van de processen
Het al of niet ‘te kwader naam en faam bekend staan’ speelde een belangrijke rol in de heksenprocessen. Wij zagen dat al bij de analyse van de Malleus en opnieuw in de procesreeksen van Mierlo/Asten en Amersfoort/Utrecht. In de taal van onze dagen zou je kunnen zeggen: het waren vooral marginale figuren die gevaar liepen in een heksenproces betrokken te worden. In het vorige deel zagen wij dat het aantal ‘marginalen’ in de laatste decennia van de 16e eeuw zeer groot geworden was en dat daarmee de behoefte van de leidende groepen om hen in het gareel te krijgen was gestegen. De toenemende angst voor heksen in heel Noordwest-
Amersfoort had vanouds belangrijke handelsverbindingen met de buitenwereld en de plaatselijke regentenklasse had vele persoonlijke relaties in de zich consoliderende Republiek. De grote raadpensionaris van Holland Johan van Oldenbarneveld (1586-
‘(...) Mr Paulus Buijs in Amersfoort is gecommen, alsoo hij een borgerssoon was. Hij heeft een deel van de zijnen vergadert om dselve met schone woorden te brenghen tot sijn deseijn. Maer hoewel sij hem wel toegedaen waren, en dorsten het nochtans nijet bestaen. Ende als hij geen raed en wost, keerde hij wederom (...).’
Bij de definitieve onderhandelingen werd beloofd: D'kercken souden blijven alse waren ende den dienst naer gewoonte gedaen worden, daarop sij haer eed deden'. Maar van de beloofde godsdienstvrijheid kwam niet zoveel terecht en de kroniek vertelt op bittere toon voorbeelden van inbreuken op de vrijheid van de zusters. Nog in hetzelfde jaar kwam de nieuwe, door de landsheer benoemde schout, mr. Cornelis van Duverden, de zusters van het St. Aagtenklooster de wacht aanzeggen. Het was het begin van een hele reeks aanslagen op de zelfstandigheid en het bezit
van de zusters. Hun kroniek rapporteert:
‘In 'tselfde jaer op St Petronellendach, als 't ons L. Vrouwenvaert was, quam d'schoudt met twee van den raedt in ons spinkamer ende vergaderde 't geheele convent, gevende ons vrijheijd van de gedane professie ende van 't slote ende om te mogen hijlicken ende sodanige dollicheijt meer.
Wij worden seer beswaert met schattingen en guarnisoenen, soo dat wij gelt op renten nemen ende landt vercopen mosten. Wij deden ons dienst en praedicatie noch in ons kerckgen. Dynsdaechs naer Paeschen song men de laeste misse ende vesper, alsoo daer een groote turbatie in de stadt was. Want een deel rebellen in St Joriskerck de beelden ende aultairs aen stucken slougen, doch sij worden
voor die tijd door de magistraet wt gedreven.’ In 1582 bemoeit zelfs mr. Paulus Buys zich met de zusters:
‘Op 17 Meij 1582 als wij ter tafel saten, sijn in ons convent gecommen d'scholt van Utrecht, scholt van Amersfoort ende mr. Paulus Buijs, roepende d'mater ende susteren bij malcanderen, die met groote drouffheijd nae d'spinkamer zijn gegaen. Mr. Paulus Aert Buijssensoon sprack met bitteren aengesicht ende mont, als off hij Goodts gramschap geweest ware, ende om de religie te nijet te maken, gebiedende van Princen weegen onse mater ende susteren haer habijt uijt te doen, jongen en ouden, ende hun cleden als vrouwen ende joncfrouwen deeses stifts. Daer tegen onse mater wijsselick gesproocken heeft. Waerdoor mr. Pouwels noch bitterder geworden is ende heeft geseijd, dat ons mater nijet meer soude regieren ende heeft veel harde woorden gebruijckt om het habijt ende paushullen (soo hij se noempde) te veranderen ende aff te setten. Ende hij heeft mr. Cornelis van Duverden, onsen scholt, bevolen daerop wel te letten, dat sulcx soude geschieden, daer mede hij gegaen is. Voorts heeft mr. Pouwels Buijs onsen pater heer Peter van Wijerdt veel bittere, smadelicke woorden gegeven ende geheeten het convent te verlaten, ende meer andere swaricheijd ende aenstoot hadden wij dagelicx van den scholt, bijsonder als hij beschoncken was.’
De schout bleef het de zusters moeilijk maken. In 1591, na het eerste in de kroniek vermelde heksenproces, rapporteren de zusters:
‘Weijnich tijt hijer nae quam d'schoudt des avonts tusschen 5 ende 6 uren seer beschoncken, willende in ons convent syn. Zyn broeder had ons onboden, dat wij hem nijet in laten souden. Wij hielden ons deure toe, hij liep after en voor als een verwoedt mensch, oock op den hoff, om de
dienaers, cruijt en loot, om de deure op te schieten, soo dat d'stadt in roeren was. Maer syn broeder, sijn suster ende den secretaris quamen op de been en stilden hem.'
De schout was dus blijkbaar geen zachtzinnig heer. Al kan dat bij het verloop van de processen wel een rol gespeeld hebben, een verklaring voor de processen zèlf kan dat niet vormen. De schout bleef in functie tot zijn dood in 1611.5 En voor de jaren tachtig en de periode na 1595 zijn geen heksenprocessen bekend.
Wat de Amersfoortse autoriteiten van de heksenleer dachten en of zij de literatuur daarover kenden, is niet te achterhalen. Uit de bij de processen gestelde vragen blijkt in ieder geval dat zij wisten wat de wezenlijke punten van de heksenleer waren. Omdat bij de verschillende arrestaties meerdere stadsregeringen waren betrokken -
b. De sociaal-
De sociaal-
Zij worden in één adem genoemd met ‘dienstmeisjes’. In de 16e eeuw werd het steeds moeilijker om de privileges van de Amersfoortse brouwers waar te maken. De ‘buitenbrouwers’ konden het bier goedkoper leveren. In de concurrentieslag dreigde ook de kwaliteit van het eigen bier te verminderen. In 1602 probeerde de magistraat deze ontwikkeling te keren door nieuwe bepalingen over de bierbereiding af te kondigen, maar tevergeefs: de ontwikkeling was niet te keren.
In de lakenindustrie waren vanouds veel vrouwen werkzaam. De lakenweverijen waren klein, de meeste drapiers hadden niet meer dan twee getouwen. Soms bedienden zij die zelf met hun familie, soms hadden zij weversgezellen in dienst. Het drapiersgilde was het belangrijkste van de gilden die bij de lakenweverij betrokken waren. Zij waren niet alleen verantwoordelijk voor de vervaardiging van het laken, maar ook voor de afzet ervan. Ook kochten zij gezamenlijk de verschillende wolsoorten in, die vooral aan spinsters voor thuiswerk werden gegeven. Nog vele andere werkzaamheden werden door de drapiers uitbesteed. Vollers, ververs, droogscheerders, maar ook kamsters, kaardsters, nopsters en schroeisters kwamen aan het vervaardigen van laken te pas. Maar ook hier komen in de loop van de 16e eeuw klachten over achteruitgang van de kwaliteit van het produkt, en ook hier hing dat samen met de voordelige concurrentiepositie van bedrijfjes buiten Amersfoort, die niet onderworpen waren aan de voorschriften van gilden en stadsbestuur. De overheid probeerde de lakenindustrie wel gaande te houden, maar zag toch uit naar vervangende werkgelegenheid.
Kort na de beschreven heksenprocessen -
Kort na de vestiging van de bombazijnweverij kwam in de omstreken van Amersfoort ook de tabaksbouw van de grond, waarschijnlijk via immigranten vanuit het zuiden. Vooral deze twee industrieën hielden Amersfoort in de 17e eeuw economisch op de been.
De heksenprocessen vielen dus juist vóór het moment dat vervangende werkgelegenheid van de grond kwam: werkgelegenheid voor mannen, vrouwen en kinderen. En niet alleen voor de ingezetenen van Amersfoort zelf, maar ook voor degenen die er zich van buitenaf vestigden of er -
In 1589 werd de H. Geestschool op bevel van de calvinistische stadsregering opgeheven, maar het ‘Lint-
Al met al vallen de heksenprocessen dus in een periode van sociaal-
De getuigen in het proces tegen Volckert Dircxz. hebben in 1595 ook wolven gezien. De ook volgens andere bronnen uitzonderlijk grote watersnood van 1595, die kort voor het proces tegen Volckert plaatshad, zal op zijn minst een stijging van de voedselprijzen ten gevolge hebben gehad. Daardoor werden uiteraard de sociaal-
De situatie van Amersfoort in de jaren negentig van de 16e eeuw vormt een onderdeel van de sociaal-
heksenwaan -
De maatschappelijke gevolgen van deze crisis moeten ook voor het Amersfoortse stadsbestuur een niet geringe bron van zorg zijn geweest. Dat zou een neiging tot strenge straffen in de hand gewerkt kunnen hebben. Want het waren geen nieuwelingen die ten tijde van de heksenprocessen in het stadsbestuur zaten. Bij het horen van de eerste getuigenverklaringen tegen Volckert Dircxz. waren een burgemeester en een schepen tegenwoordig, die al vanaf de jaren tachtig geregeld allerlei bestuurlijke functies hadden vervuld. Dat de calvinistische gezindheid van het stadsbestuur een rol heeft gespeeld, is niet waarschijnlijk. In ieder geval was het stadsbestuur in de periode van de heksenprocessen niet eenzijdig uit calvinisten samengesteld, zoals dat wel in de jaren tachtig en na 1615 het geval was. In 1591 was zelfs éénderde van de leden katholiek. Wat hoogstwaarschijnlijk wèl een rol heeft gespeeld, is de invloed van de berichten over de toegenomen heksenprocessen elders en daarnaast de autoriteit van de deskundigen die deze verdedigden.
Bron: Het verbond van heks en duivel, Een waandenkbeeld aan het begin van de moderne tijd als symptoom van een veranderende situatie van de vrouw en als middel tot hervorming der zeden,
Lène Dresen-