Geschiedenis van Johan van Oldenbarnevelt 1547-1619


Johan van Oldenbarnevelt (Amersfoort, 14 september 1547 terechtgesteld Den Haag, 13 mei 1619) was de belangrijkste Nederlands staatsman tijdens de eerste fase van de Tachtigjarige Oorlog, en werd slachtoffer van een politieke moord door aanhangers van prins Maurits van Oranje.


Van Oldenbarnevelt kwam uit een burgerlijk gezin zonder al te veel aanzien. Zijn vader Gerrit van Oldenbarnevelt was een alcoholist, die geregeld met justitie in aanraking kwam. Waarschijnlijk ging Van Oldenbarnevelt in Amersfoort naar de Latijnse School. In 1564 vertrok hij naar Den Haag om bij een advocaat te werken. In de volgende jaren studeerde hij in Leuven, Bourges, Keulen, Heidelberg en Padua. Tijdens zijn verblijf in Heidelberg verruilde Van Oldenbarnevelt zijn katholieke geloof voor het Calvinisme.


In 1570 werd Van Oldenbarnevelt advocaat bij het Hof van Holland. Hij specialiseerde zich in zaken die met dijken en drainage te maken hadden. In 1572 sloot hij zich aan bij Willem van Oranje in Delft. Van Oldenbarnevelt werd juridisch adviseur van Willem van Oranje. Zijn kennis over dijken en drainage kwam goed van pas tijdens het beleg van Alkmaar en Leiden, waar de dijken werden doorgestoken om de Spaanse belegering te stoppen. Hij trouwde in 1575 met de rijke Delftse (buitenechtelijke) regentendochter Maria van Utrecht. Een jaar later werd hij pensionaris (jurist van het stadsbestuur) van Rotterdam. Van Oldenbarnevelt had zich inmiddels aangesloten bij de opstand van de Nederlanden tegen de hertog van Alva. Hij viel in Rotterdam op vanwege zijn werklust en intelligentie.


In 1586 werd Van Oldenbarnevelt landsadvocaat en raadpensionaris van de Staten van Holland. Hij zou dit tot zijn dood blijven. Een landsadvocaat was formeel gezien slechts een woordvoerder, maar Van Oldenbarnevelt slaagde erin zich via deze functie omhoog te werken. Hij leidde vergaderingen en alle besluiten en uitgaande stukken gingen via zijn hand. Ook wist hij te bereiken dat niet de Raad van State, maar de Staten-Generaal het hoogste bestuursorgaan werd. Omdat Van Oldenbarnevelt zitting had in de Staten-Generaal, kon hij op deze manier zijn macht en invloed verder uitbreiden. In de praktijk kon niemand om hem heen: Van Oldenbarnevelt stond bekend om zijn enorme kennis van zaken en om het feit dat hij nooit iets uit handen gaf. Wel had hij inmiddels samenwerking gezocht met prins Maurits. Prins Maurits zou de militaire zaken afhandelen, Van Oldenbarnevelt de politieke.


De samenwerking tussen Van Oldenbarnevelt en prins Maurits liep aanvankelijk prima. Onder de politieke leiding van Van Oldenbarnevelt en de militaire leiding van prins Maurits ging het de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden voor de wind. Na de moord op Willem van Oranje had de toekomst er aanvankelijk slecht uitgezien voor de Republiek: het leek een kwestie van tijd voordat de Spanjaarden de opstand definitief zouden neerslaan. In de periode 1588-1598 werden echter grote overwinningen behaald op de Spanjaarden.


Johan van Oldenbarnevelt sloot bovendien in oktober 1596 het Drievoudig Verbond met Engeland en Frankrijk tegen Spanje. Engeland en Frankrijk erkenden de onafhankelijkheid van de Republiek. Ook richtte Van Oldenbarnevelt de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) op (1602). De Republiek ontwikkelde zich in hoog tempo tot een wereldmacht.


In 1600 ontstond echter de eerste breuk tussen Van Oldenbarnevelt en prins Maurits. De handelsvloot van de Republiek had geregeld last van piraten in Duinkerken en Van Oldenbarnevelt besloot het leger van de prins tegen Duinkerken op te zetten. Maurits was hier fel op tegen omdat hij de risico's veel te groot vond. Hij schikte zich echter naar Van Oldenbarnevelt en trok op naar Duinkerken. Op het strand bij Nieuwpoort werd hij echter opgewacht door een Spaans leger. De daaropvolgende Slag bij Nieuwpoort werd slechts door prins Maurits' militaire kwaliteiten ternauwernood gewonnen. Prins Maurits keerde woedend met zijn leger terug naar de Nederlanden, zonder verder te trekken naar Duinkerken. Met de Slag bij Nieuwpoort was het voorbestaan van de Republiek zonder enig zicht op succes op het spel gezet.


Negen jaar later, in 1609, maakte Van Oldenbarnevelt zich sterk voor een wapenstilstand met de Spanjaarden. De oorlog tegen Spanje kostte de staat handenvol geld en belemmerde de handel. Maurits was fel tegen een wapenstilstand: hij wilde doorvechten aangezien het Spaanse leger danig verzwakt was. Tijdens deze wapenstilstand, die later het Twaalfjarig Bestand zou gaan heten, escaleerde de ruzie tussen Johan Van Oldenbarnevelt en prins Maurits verder. Een godsdienstig meningsverschil tussen twee Leidse hoogleraren leidde tot een breuk in de kerk in remonstranten en contra-remonstranten. Van Oldenbarnevelt vond dat de kerk meerdere stromingen mocht hebben, prins Maurits stond een calvinistische volkskerk voor. In 1617 werd door de Staten van Holland de Scherpe Resolutie aangenomen: deze resolutie gaf de steden in Holland de mogelijkheid om eigenhandig huurtroepen (waardgelders) aan te nemen om onlusten te voorkomen. In de praktijk was de resolutie gericht tegen de contra-remonstranten, die een grote aanhang onder de bevolking van de steden hadden. Hiermee ondermijnde van Oldenbarnevelt echter het gezag van prins Maurits, de opperbevelhebber van het leger. Dit was voor prins Maurits dan ook niet acceptabel evenmin als de eenzijdige oriëntatie van Van Oldebarnevelt op Frankrijk.


Prins Maurits pleegde hierop een staatsgreep. Hij liet de waardgelders afdanken en Johan van Oldenbarnevelt samen met enkele medestanders (waaronder Hugo de Groot, Anthonie Duyck en Gilles van Leedenberch) arresteren op verdenking van hoogverraad. Tot Van Oldenbarnevelts eigen verrassing werd hij op 12 mei 1619 door de rechtbank ter dood veroordeeld, in de jury zat o.a Francis van Aarssens. Een dag later, op 13 mei 1619 werd hij op het Binnenhof in Den Haag op 71-jarige leeftijd onthoofd. Tot het publiek sprak hij op het schavot de beroemde woorden: Mannen, gelooft niet dat ik een landverrader ben, ik heb oprecht en vroom gehandeld, als een goed patriot, en die zal ik sterven. Zijn allerlaatste woorden waren tegen de beul: Maak het kort, maak het kort.


De staatsgreep en de onthoofding van Van Oldenbarnevelt beslechtten de interne strijd in het voordeel van prins Maurits en voorkwamen een burgeroorlog. Er was echter ook veel kritiek. Zelfs Maurits' stiefmoeder, Louise de Coligny (weduwe van Willem van Oranje) was fel tegen deze veroordeling en probeerde de onthoofding zelfs te voorkomen. De twee zonen van Van Oldenbarnevelt, Reinier en Willem beraamden een aanslag op prins Maurits om hun vader te wreken. Het plan lekte echter uit: Reinier werd terechtgesteld en Willem moest vluchten naar Brussel, in handen van de Spaanse troepen. Ook de dichter Joost van den Vondel hekelde het optreden van prins Maurits: hij schreef uit protest een treurspel (Palamedes) en een gedicht (Op het stokje..).


1576 - 1586 tot ridder verheven door de koning van Engeland


Veel plezier heeft Oldenbarnevelt niet van zijn kinderen gehad. Eén dochter overleed al snel na haar huwelijk. De andere dochter was volgens de Engelse gezant Dudley Carleton one of Job's punishments, which is the reproach of a shrewd wife, Barnevelt's daughter, who doth much afflict him Oldenbarnevelt's twee zonen erfden al heel jong de heerlijkheden van de familie Van Utrecht, de familie van de vrouw van Oldenbarnevelt (Maria van Utrecht), maar zelf hebben deze zonen van van Oldenbarnevelt niet veel gepresteerd. Hun ambten, de één was houtvester van Holland, de ander werd commandant van Bergen op Zoom in het Staatse leger, kregen zij eerder door toedoen van hun vader, dan door eigen verdiensten. Oldenbarnevelts gezinsleven, zo veel blijkt wel, is niet zo harmonisch geweest. Oldenbarnevelt is getrouwd om rijkdom; rijkdom heeft hij gekregen, het geluk is hem ontgaan.


Wat waren nu die vijf heerlijkheden, waarvoor Oldenbarnevelt zijn ziel verpandde?


De voornaamste - de enige 'hoge heerlijkheid' met eigen halsrechtspraak - was de Tempel, niet ver van het latere dorp Rodenrijs in de Zuidpolder. Het was een complex van heerlijke rechten, retributies voor dit, recognities voor dat, zoals er veel heerlijkheden waren en Oldenbarnevelt er ook enkele zou aankopen.

Op de Tempel stond een boerderij, met een kamer gereserveerd voor de heer, als hij er kwam overnachten. Oldenbarnevelt heeft zich als vertegenwoordiger van zijn oudste zoon, die het eigenlijk geërfd had, heer van den Tempel genoemd, en is daarmee doorgegaan, toen deze al volwassen was.


De tweede heerÎijkheid was Zuidwind of Zijd(e)wind en bestond uit zekere rechten op een dijk: de landscheiding tussen Delfland en Schieland.


De derde heerlijkheid was Rodenrijs, gelegen in de Schieveense polder. Deze zal waarschijnlijk de hele Schieveense polder omvat hebben, al was niet al het land in zijn bezit.


De twee laatste heerlijkheden waren de Stormpolder of Cralingerpolder bij Rotterdam, en Groeneveld, een vruchtbaar Westlands gebied tussen De Lier en 't Woud.


Hoeveel hectare nu alles tezamen uitmaakte en hoeveel inkomen het opleverde, is moeilijk na te gaan bij gebrek aan kadaster en boekhouding. Het was geen groots grondbezit, maar onder de bezittingen van de tweede rang nam het een eervolle plaats in. Bovendien verschafte het Oldenbarnevelt de sociale status die Oldenbarnevelt wenste, ver verheven boven de regenten die Oldenbarnevelt diende.

http://www.engelfriet.net/Alie/Hans/geschiedenisoverschie.htm


Bron: http://gw.geneanet.org/index.php3?b=leovankruining&lang=nl;p=johan;n=van+oldenbarnevelt

en: http://genealogics.org/getperson.php?personID=I00092469&tree=LEO


Historisch Nieuwsblad