Mikweh Muurhuizen 26, Onderzoek

Het onderzoek naar de Mikweh, het Joodse bad voor rituele reiniging, kreeg in 2001 een vervolg, toen de eigenaar de vloer van het pandje verder openlegde. Vlak naast de twee eerder gevonden bassins kwamen er nog twee te voorschijn.


Een bassin meet 1.15 x 1.40 meter en was bijna even diep als de twee die eerder waren gevonden. De wanden zijn bekleed met witte tegels. Aan de oostelijke wand is ongeveer ter halver hoogte een zwart tegeltje aangebracht, wellicht om het waterpeil aan te geven. De vloer van dit bad bestaat uit rode plavuizen; enkele centimeters hierboven bevinden zich nog de restanten van mogelijk een houten vlonder of rooster.


Het andere bassin is groter en meet 1.20 x 1.60 meter, maar is veel ondieper: de onderkant lag enkele centimeters onder het niveau van het zwarte tegeltje in het bassin ernaast. De wanden van dit bassin zijn bekleed met donkergrijze tegels en de vloer bestaat uit bakstenen. Tussen deze twee bassins lijkt een verbinding te hebben gezeten. Het ondiepere bassin heeft misschien de functie van opvangbassin of reservoir gehad en het witbetegelde bassin was waarschijnlijk het eigenlijke bad.


Hoe deze bassins in relatie stonden met de twee eerder opgegraven exemplaren is niet geheel duidelijk. Voorlopig kunnen we concluderen dat er zes bassins zijn, waarvan er twee of drie de functie van bad hebben gehad. Het vloerniveau van deze baden was vrijwel gelijk, terwijl het vloerniveau van de bassins onder de binnenplaats en het bassin met het zwarte tegelwand ook ongeveer gelijk is en ruim 20 cm. Lager licht dan dat van de drie ‘echte’ baden. Deze bassins zijn wellicht de verzamelbekkens voor het ‘reine’ hemelwater,  waarmee de baden volgens voorschrift voor een deel moesten worden gevuld.



De twee bassins die bij dit vervolgonderzoek zijn gevonden, lijken jonger dan de eerder aangetroffen bassins. De witte tegeltjes zijn niet ouder dan circa 1900; helaas zijn geen begeleidende vondsten gedaan, die iets meer over de datering zouden kunnen zeggen.


Bron: Flehite Historisch Jaarboek 2002 blz. 144