Het burgemeesterhuis en het eerste schoolgebouw in Amersfoort

De Nederlandse onderwijswet van 1806, ook wel schoolwet van 1806, regelde van 1806 tot 1857 het lager onderwijs. Daarna werd de wet vervangen door de onderwijswet van 1857. De belangrijkste zaken die in de wet van de hand van Adriaan van den Ende en Johannes van der Palm werden vastgelegd zijn de volgende:


In 1900 moesten de kinderen naar school, net als nu. Toch ging het er heel anders aan toe. Over het naar school gaan van toen valt heel wat te vertellen te beginnen bij het schoolgebouw. Vóór 1860 zagen de scholen er heel anders uit dan tegenwoordig. De scholen hadden vaak maar één lokaal. Daar zaten zo’n 120 kinderen in, kinderen van alle leeftijden. Vooraan zat de meester aan een lessenaar. Als de leerlingen vragen hadden liepen ze naar hem toe. Maar 120 kinderen is wel érg veel. Soms moesten kinderen heel lang wachten voor ze aan de beurt waren. En als je je verveelt, dan wil je weel eens een grap uithalen. Proppen schieten was erg in. Daar had de meester het dan ook weer druk mee. Meestal was de meester erg streng. Soms kregen kinderen zelfs slaag. Tikken met een lat op hun uitgestoken hand of ook een pak voor de billen met de aanwijsstok.

Je kunt je afvragen of de kinderen wel iets leerden op zo’n school. Dat vroegen veel mensen zich in die tijd af. Ze vonden dat er meer lokalen moesten komen. En in die lokalen kleinere groepen kinderen. Dus moesten er ook meer onderwijzers komen. Wat ook belangrijk was: Men wilde dat alle kinderen naar school gingen.



Het eerste echte schoolgebouw van Amersfoort was in 1861 klaar. Deze school was bedoeld voor kinderen van arbeiders en armen. Het stond in de Koestraat. Het huis dat wij nu kennen als ‘Het Burgemeesterhuis’ was de woning van de hoofdonderwijzer. De schoollokalen zijn er inmiddels niet meer.


Het Burgemeestershuis in de Koestraat.