Bauhaus 1919-
Als reactie op allerlei neostijlen ontstond in Engeland aan het eind van de negentiende eeuw, de 'Arts and Crafts movement'. Deze beweging, door John Ruskin en later vooral door William Morris gepropageerd, wilde een hervorming bewerkstelligen door de producten niet meer door machines te laten maken maar weer over te gaan op ambachtelijke vervaardiging. Het ideaal was: fraaie, degelijke objecten maken voor de gewone man. Het was niet direct een ontwerp-
Samen met Victor Horta geldt Henry van de Velde als een der belangrijkste vertegenwoordigers van de art nouveau. Hij wordt ook wel de “apostel van het functionalisme” genoemd. Vanaf de eerste jaren van de 20e eeuw speelde hij een toonaangevende rol in de architectuur en de decoratieve kunsten, vooral in Duitsland. In 1899 vestigde hij zich in Duitsland. Hij kreeg hier een aantal opdrachten, onder andere voor het Museum Folkwang in Hagen en het Nietzschehuis in Weimar. Samen met Harry Kessler werd hij de grondlegger van de Kunstgewerbeschule en de academie in Weimar, de voorloper van het Bauhaus dat door Walter Gropius verder uitgebouwd zou worden te Dessau.
Die Großherzoglich-
Walter Gropius begon zijn architectuuropleiding in 1903 in München en zette deze voort in Berlijn. In 1907 trad hij in dienst bij het architectuurbureau van Peter Behrens . Drie jaar later vestigde hij zich als zelfstandig architect en industrieel ontwerper. Zijn eerste grote opdracht was de Fagusfabriek in Alfeld (1911), een zeer vooruitstrevend bouwwerk en de eerste fabriek waarvan de wanden vrijwel geheel van glas waren.
In 1919 stichtte Walter Gropius in het Duitse Weimar een rijksschool voor architecten, kunstenaars en industrieel ontwerpers, waar moderne, functionele vormgeving werd onderricht. Er werd met nieuwe productieprocessen geëxperimenteerd, studenten kregen de ruimte om een nieuwe, eigentijdse vormtaal te ontwikkelen. In een tijd dat alleen een elitaire bovenlaag zich (jugendstil) ontwerpen kon permitteren, werkte het Bauhaus vanuit het ideaal om mooi en praktisch design voor iedereen bereikbaar te maken.
De doelstellingen van het Bauhaus waren:
Naast elementaire vakken als vorm-
Studenten kregen les in alle vakken en leerden hun eigen creativiteit ontwikkelen in het experimenteren met de meest diverse materialen. Men ontwierp efficiënte, elegante meubelstukken en gebruiksvoorwerpen. Strak van lijn, eenvoudig van vorm, en vooral functioneel.
Nadat de conservatieve regering de eerste producten van de Bauhaus-
Geïnspireerd door de Middeleeuwse Bauhütten, ontwierp Walter Gropius een nieuw schoolgebouw, met ernaast zogenaamde ‘meesterhuizen’ als woonruimte voor docenten. De gebouwen in Dessau zijn rationeel van opzet. Gropius ontwierp het nieuwe Bauhaus vanuit de moderne ideeën van het ‘Nieuwe Bouwen’. Zo gebruikte hij skeletbouw: de voorgevel van de ateliers bestaat grotendeels uit glas waardoor er veel licht en lucht binnenkwam. Bovendien gaf skeletbouw de gebruikers van het gebouw veel vrijheid, omdat de binnenwanden ook geen dragende functie hebben is men vrij in de indeling van de ruimte. Door de lichte kleur, de geometrische vormgeving, grote ramen, ruime opzet en het ontbreken van ornamenten doet deze architectuur nog steeds modern aan. In 1930 werd Ludwig Mies van der Rohe directeur van het Bauhaus. Bron: Geschiedenis van het Bauhaus (pdf)
Op de foto de belangrijkste docenten van het Bauhaus in Dessau, v.l.n.r. Josef Albers, Hinnerk Scheper, Georg Muche, László Moholy-
Theo van Doesburg, pseudoniem van Christian Emil Marie Küpper, (1883 –1931) was een Nederlands kunstenaar. Hij staat bekend als een van de belangrijkste vertegenwoordigers en propagandisten van de abstracte kunst in de 20e eeuw. Hiertoe richtte hij in 1917 het tijdschrift De Stijl op. Van Doesburg was goed bevriend en geïnspireerd door Walter Gropius de oprichter en eerste directeur van het Bauhaus. Vanaf de beginperiode zijn er contacten geweest tussen het Bauhaus en Van Doesburg.
De Stijl is een Nederlandse kunstbeweging, vernoemd naar het in 1917 in Leiden opgerichte tijdschrift De Stijl. De belangrijkste leden van De Stijl waren Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár, Bart van der Leck , J.J.P. Oud, Jan Wils, Robert van 't Hoff, Gerrit Rietveld en Georges Vantongerloo . De Stijl is vooral een project van kunstenaar en publicist Theo van Doesburg, de zelfbenoemde oprichter, redacteur en propagandist van De Stijl. De leden van De Stijl streefden naar een radicale hervorming van de kunst, die gelijke tred hield met de technische, wetenschappelijke en sociale veranderingen in de wereld. Deze hervorming bestond uit het gebruik van een minimum aan kleuren (primaire kleuren, gecombineerd met zwart, wit en grijs) en een zo eenvoudig mogelijke vormgeving (bij voorkeur volgens het orthogonaal stelsel). Hoewel er van het tijdschrift De Stijl nooit meer dan 300 exemplaren verkocht werden, had het een grote invloed op de kunst in Nederland en daarbuiten. Internationaal is De Stijl beter bekend onder de naam neoplasticisme of Nieuwe Beelding waarbij het vanaf de jaren 30 een centrale rol in de Europese avant-
Dutch Design
Eind tachtiger jaren begon de term Dutch Design in zwang te raken. De opkomst van Dutch Design werd mogelijk gemaakt door de toegankelijkheid tot designopleidingen van hoge kwaliteit. De Design Academy in Eindhoven heeft een reeks bekende ontwerpers geproduceerd en staat internationaal hoog aangeschreven en is “zonder kwestie de beste designacademie ter wereld” genoemd. Een andere hoog aangeschreven Nederlandse designopleiding wordt gegeven aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam.
De Design Academy
Het eerste jaar was een combinatie van wat in het Bauhaus de voorcursus heette, verrijkt met enkele elementen die Smeets in Amerika had opgedaan. Zo gaf hij zelf een cursus productanalyse volgens een methode die erg leek op die van Henry Dreyfuss, één van de ontwerpers wiens bureau Smeets en Gilles in de Verenigde Staten bezocht hadden. Op uitnodiging van de Nederlandse regering waren overigens zowel Henry Dreyfuss als Norman Bell Geddes in Nederland te gast geweest. We leerden producten onderzoeken, niet zozeer als voorbeelden van ‘een goed ontwerp’, maar als product op de markt dat moest concurreren met het nog te ontwerpen product. Die manier van kijken, los van esthetiek, zou later aansluiten bij de nieuwe designgeschiedenis en de belangstelling voor materiële cultuur in het algemeen. Wat in de analyse belangrijk werd geacht, was een juist materiaalgebruik en – daaraan gekoppeld – de juiste technologie; wat functioneel was en wat niet, en in hoeverre het paste in de cultuur van het gebruik. Bij een braadpan moesten we ons bijvoorbeeld afvragen of die eruitzag als een keukenproduct.
Technisch tekenen was aan het Bauhaus in Weimar en Dessau nooit een onderdeel van de voorcursus geweest, maar aan de AIVE wel. In het eerste jaar werd die les weliswaar gecombineerd met de les in houttechnologie, maar toch was dat een begin. Graphos pennen bestonden reeds sinds het midden van de jaren dertig, maar ze waren duur en Rotringpennen bestonden nog helemaal niet, dus moesten wij de zogenaamde Zweedse trekpen leren hanteren, een trekpen met uitzonderlijk breed bekken en een grote inktcapaciteit. Die handigheid kon alleen door veel oefening bereikt worden en ging onvermijdelijk gepaard met het zorgvuldig schrappen van de ongewilde lijnen. Soms kon een correctie alleen aangebracht worden door een sepia-
De AIVE was gevestigd in het oude stadhuis in de Rechtestraat te Eindhoven.
In het voorbereidende jaar kregen we verder les van adjunct-
Bron: Design Academie
Bron: Herinneringen aan de AIVE