De grisaille in de Sint-Joriskerk


Grisaille.jpg

De grisaille in de Sint-Joriskerk bestaat uit twee delen. Bovenaan staat het jaartal 1687, daaronder zijn er tekstverwijzingen naar het jaar 1682, toen de grisaille werd geschilderd door Barthol-omeus Dirckss van Stuijvenburgh.


Opmerkelijk is dat deze afbeelding van Sint-Joris en de draak ontstond in een streng calvinistische periode waar afbeeldingen eigenlijk niet waren toegestaan. Er moet dus een belangrijke reden zijn geweest om hiervan af te wijken.

De grisaille dateert uit dezelfde tijd als Jacob van Campen en Matthias Withoos. Het is zeer waarschijnlijk dat deze bekende schilders elkaar kenden.



Kunstwerken uit de 17e eeuw, vooral die van de barok, staan bekend om hun extremere realisme, dramatische effecten en diepere betekenissen. Een goed voorbeeld zijn de vanitasschilderijen van Matthias Withoos. Het is dan ook waarschijnlijk dat de grisaille meerdere lagen van betekenis heeft.

De beelden zijn voornamelijk symbolisch en kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Eén ding is echter duidelijk: wat je ziet, is wat het is.


De geschilderde nis met de afbeelding van Sint-Joris is opmerkelijk knap en vernuftig gemaakt. Voor de 17e eeuw was het zelfs innovatief, hoewel het perspectief om diepte te suggereren al langer bekend was.



Als we naar de nis van boven naar beneden kijken, valt op dat St. Joris een opvallende helm draagt met een soort masker, vergelijkbaar met een Grieks-Spartaanse helm die sterk doet denken aan de helm van Pericles.


De verwijzing naar de Griekse politicus Pericles ligt voor de hand, omdat hij vanaf het begin van de 'Verlichting' in 1650 gold als een modern, kritisch politicus waar de rede vooropstond. Voor de rozenkruisers en vrijdenkers uit de 17e eeuw was hij een belangrijke inspiratiebron, gezien als voorvechter voor vrijheid, democratie, kunst en literatuur. Misschien steekt niet St. Joris, maar de Vrije Geest ‘Pericles’ de draak in de keel.




Het paard waarop St. Joris zit, straalt kracht, moed en vechtlust uit, geschilderd in de gebruikelijke gevechtshouding. Let op de naar voren gerichte, strijdlustige oren, de geaccentueerde neusgaten en de bek. Het paard briest, een duidelijk signaal van onverschrokkenheid en vastberadenheid om de draak te verslaan.







De draak valt direct de ruiter aan, zijn poot met klauwen al op de flank van het paard. De algemene betekenis van de draak als symbool van het kwaad is bekend, maar bij de rozenkruisers heeft de draak een tweede betekenis: het kwaad of het dogmatische denken in jezelf. Voor vrijdenkers en volgelingen van Van Campen verwijst de draak mogelijk ook naar het dogmatische calvinisme. Net als de verfrommelde boeken in de vanitasschilderijen van Withoos, de adept van Van Campen. Kortom, in de 17e eeuw kan de draak verwijzen naar het kwaad van dogmatisch denken van buitenaf (religie) en vanuit het eigen denken.







De lans van de ruiter heeft een duidelijke weerhaak. Dit zegt onmiskenbaar: het is niet slechts verdediging tegen het kwaad, maar het doel is om het kwaad krachtig te doden en uit te roeien.






Sint Joris raakt het ongedierte niet in het hart, maar recht in de muil, waardoor het dier verstomt en stikt in zijn eigen bloed. Dit is zichtbaar, maar minder opvallend zijn de drie kleine pijlpunten die uit de muil van het monster komen en op de ruiter gericht zijn. Deze pijlen hebben een speciale betekenis:

ze vertegenwoordigen de drie aspecten van het kwaad volgens de rozenkruisers: Narcisme, Machiavellisme en Psychopathie.



Versla het kwaad met overtuigende argumenten. Deze zijn vele malen krachtiger dan de onwrikbare standpunten van het calvinisme in die tijd.


Al met al past de grisaille goed in de geest van vrijdenkers en rozenkruisers in Amersfoort in de 17e eeuw.