La Primavera (of de Lente) van Sandro Botticelli, geschilderd tussen 1477 en 1479 is één van de meest bekeken en besproken schilderijen uit de Uffizi en wordt beschouwd als één van de topwerken van de renaissance van de Medici in Florence.


In het hart van het schilderij, onuitsprekelijk mooi met haar volle figuur, de belichaming van de moedergodin in al haar Luister. Het is het vrouwelijke aspect van God. Ze is Venus, ze is Asherah, ze is onze moeder die ons onder al haar namen leidt en voedt. De Goddelijke Schoonheid.


Ze is in het rood van Onze Vrouwe Maria Magdalena gekleed, geborduurd met de ruit, het symbool van goddelijke eenheid. Ze draagt de sandalen waarnaar wordt verwezen ín het Hooglied, ‘Hoe schoon zijn uw schreden in de sandalen, vorstendochter!’ zegt de heilige bruidegom tot zijn eeuwige bruid, Onze Vrouwe ziet toe op de cyclus der zielen die hier op aarde de schoonheid van de menselijke liefde ervaren, waarna ze ten hemel stijgen naar de liefde, van God, en vervolgens terugkeren naar de aarde, waar de kringloop opnieuw, begint.


Haar tuin is weelderig, magisch, rijk aan de symbolen van het Huis De Medici en aan de bloemen en planten uit de tuinen uit Careggi bij Florence.


Met haar rechterhand zegent ze ons, maar ze wijst ons tegelijkertijd op de dans van de drie Gratiën.


Dit is de dans van het leven, een viering van de aardse liefde in haar drie gedaanten: Zuiverheid, Schoonheid en Genot.

Zuiverheid, of kuisheid, is niet duurzaam wanneer de ware liefde zich aandient. Vandaar dat Cupido boven het tafereel zweeft, met zijn boog gericht op de Kuisheid. Spoedig zal ze transformeren tot Schoonheid, gevolgd door Genot, terwijl ze de drieledige cyclus van de liefde doorloopt.

Op het doek reikt Mercurius Hermes, degene die de boel in beweging brengt naar de wolken om het weer te beïnvloeden, maar hij treedt ook op als verbindende schakel tussen de hemel en de aarde. Hij is de belichaming van zijn eigen leringen in de Smaragden Tafel: beneden is zoals boven, en boven is zoals beneden, terwijl we allemaal samenkomen om het wonder van het Ene te verwezenlijken. Dat is het scheppen van de hemel op aarde door de ultieme waardering van Schoonheid in al haar vormen, gezien door de sluier van de liefde. Dat is de Weg.


Op de rechterkant van het doek als eerbewijs aan de Smaragden Tafel van Hermes met het beeld van de wind, Zephyros. ‘De wind heeft het in zijn schoot gedragen’ is een allegorie op het wonder van het leven, dat de ziel doet terugkeren naar de aarde. Hier schenkt Zephyros het leven aan Chloris, zijn ware geliefde.


Volgens de Griekse meesters waren Zephryros en Chloris tweelingzielen, door God samengevoegd om over het weer te regeren. Ze zijn gebruikt om het concept te illustreren van de ene helft van een tweeling dit het leven schenkt aan de andere, wat in essentie is wat er gebeurt wanneer ware geliefden worden herenigd. Ze worden herboren.

Als Chloris beleeft het vrouwelijk goddelijke de overgang van het hemelse naar het aardse domein, uiteindelijk resulterend in de belichaming van Flora, de voltooiing van de cyclus wanneer de vrouwe haar rol aanneemt als de volledig verwezenlijkte mens.

Flora is anthropos, humanitas; ze vertegenwoordigt alle schoonheid van de aardse mens.

De bloemen in haar schort, ter hoogte van haar schoot, symboliseren de vruchtbaarheid, want ze bruist van leven. Ze strooit de bloemen in het rond en verspreidt daarmee vreugde door het besef van, en de lof op, de Schoonheid in haar meest verheven vorm.



La primavera is geen voorstelling van een specifiek tafereel uit de klassieke mythologie.

De meest aannemelijke interpretatie is humanistisch, wat het Florentijnse denken van die tijd typeert. Venus, maar eigenlijk Maria Magdalena vertegenwoordigt de menslievendheid waarin zij onderscheid maakt tussen het materiële en het spirituele.


Botticelli-primavera.jpg