Het gnostische christendom (humanistisch)


Het concilie van Jeruzalem was een bijeenkomst van christelijke leiders die plaatsvond in 49 na Christus in Jeruzalem. De bijeenkomst werd geleid door de apostelen Petrus en Jakobus en was bedoeld om te bepalen hoe de nieuwe gemeenschap van christenen zich zou ontwikkelen nu het christendom zich van het jodendom had afgesplitst. Een van de belangrijkste besluiten van het concilie was dat niet-Joodse christenen niet langer verplicht waren om zich te laten besnijden en de joodse wetten te volgen. Dit besluit maakte het voor niet-Joodse mensen mogelijk om zich bij de christelijke gemeenschap aan te sluiten zonder dat ze zich aan de joodse wetten moesten houden. Het concilie van Jeruzalem was een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van het vroege christendom en heeft bijgedragen aan de verspreiding van het christelijk geloof onder niet-Joodse volkeren.


Het christendom kwam in de 1e eeuw na Christus naar Antiochië, de hoofdstad van het Romeinse provincie Syrië, en naar Armenië, een land in het noordoosten van de Middellandse Zee. Het christendom werd in beide gebieden geïntroduceerd door missionarissen die waren gestuurd door de apostelen Petrus en Paulus. In Antiochië werd het christendom al snel de dominante religie en het werd de eerste plaats waar de volgelingen van Jezus Christus zich "christenen" noemden. In Armenië werd het christendom een paar decennia later geïntroduceerd door de apostel Thaddeus en het werd de eerste staatsreligie ter wereld in 301 na Christus. Beide gebieden hadden een lange en rijke geschiedenis van het christendom en hebben belangrijke bijdragen geleverd aan de ontwikkeling en verspreiding van het geloof.


Het gnosticisme is een oude mystieke stroming die zich ontwikkelde in de 1e en 2e eeuw na Christus in de Levant, een gebied dat het huidige Israël, Libanon, Syrië en Turkije omvatte. Het gnostisch christendom was een vorm van gnosticisme die zich ontpopte als een afsplitsing van het vroegste christendom uit Antiochië en Armenië. Gnosticisme stelt dat de mensheid deel uitmaakt van twee tegenstrijdige krachten: het goede en het kwade. Gnostische christenen geloofden dat alleen de geest waarheid bevatte en dat het materiële universum corrupt was. Ze beweerden dat ze speciale kennis (gnosis in het Grieks) hadden die hen in staat stelde om het spirituele universum te begrijpen en dat ze rechtstreeks in contact stonden met God zonder tussenkomst van priesters of kerkelijke hiërarchie. Het gnostisch christendom werd gezien als een bedreiging voor het Romeinse christendom en werd uiteindelijk verdrongen door de dominante vormen van het christendom die we vandaag de dag kennen.


Het Bogomilisme was een gnostische religieuze christelijke beweging die in de 10e eeuw opkwam in de Balkan, een gebied dat omvatte de huidige landen Albanië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kosovo, Montenegro, Noord-Macedonië en Servië.

Het Bogomilisme komt van het woord Bogomil. Het is afgeleid is van het Oud-Slavische woord voor "liefdevol" of "goed". Bogomil was de naam van een 10e-eeuwse priester die de leider was van een sectie van het heretische dualistische geloof bekend als de bogomilen. De bogomilen geloofden dat er twee supreme wezens bestonden, één goed en één kwaad, en dat al het materiële in de wereld verdorven was. Ze verwierpen het Romeinse christendom en andere vormen van het monotheïstische geloof als valse religies.

Het Bogomilisme was een afsplitsing van het christendom en was gebaseerd op de ideeën van gnosticisme, een oude mystieke stroming die stelt dat de mensheid deel uitmaakt van twee tegenstrijdige krachten: het goede en het kwade. De Bogomielen geloofden dat alleen het spirituele universum waarheid bevatte en dat het materiële universum corrupt was. Ze weigerden daarom de sacramenten van de katholieke kerk te aanvaarden en beweerden dat ze rechtstreeks in contact stonden met God zonder tussenkomst van priesters of kerkelijke hiërarchie.
Bogomielse missionarissen probeerden hun geloof te verspreiden door middel van missionaire activiteiten en het Bogomilisme werd een belangrijke religieuze beweging in de Balkan tijdens de middeleeuwen.


Het Rijnlands katharisme was een religieuze beweging die in de 12e en 13e eeuw opkwam in de Rijnlanden, een gebied dat omvatte de huidige Nederlanden, België en delen van Duitsland. De beweging stond bekend als het Rijnlands Katharisme. Het was een afsplitsing van het christendom en was gebaseerd op de ideeën van gnosticisme van de Bogomielen, de oude mystieke stroming die stelt dat de mensheid deel uitmaakt van twee tegenstrijdige krachten: het goede en het kwade. De aanhangers geloofden dat het materiële universum corrupt was en dat alleen het spirituele universum waarheid bevatte. Ze weigerden daarom de sacramenten van de katholieke kerk te aanvaarden en beweerden dat ze rechtstreeks in contact stonden met God zonder tussenkomst van priesters of kerkelijke hiërarchie. Het Rijnlands katharisme werd gezien als een grote bedreiging voor de katholieke kerk en werd met geweld uitgeroeid in de 13e eeuw.


De eerste begijnen waren een groep vrouwen in de Lage Landen die rond 1215 besloten om buiten een kloostergemeenschap te leven, maar wel een leven van gebed en godsdienstige oefeningen te leiden. Ze leefden in eenvoudige gemeenschappen en werkten als lerares, ziekenverzorgster of zelfs als zakenvrouw om hun levensonderhoud te verdienen.


De oorsprong van de begijnen ligt in de 13e eeuw, in het Rijnlands katharisme. De bevolking groeide vooral in de steden en daardoor waren er steeds meer mensen die niet in staat waren om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Dit leidde tot groeiende armoede en sociale problemen. Veel vrouwen, die vaak alleenstaand of weduwe waren, besloten om in de stad te blijven wonen in plaats van naar een klooster te gaan, om zo hun eigen onafhankelijkheid te behouden.


De begijnen vormden eigen gemeenschappen of woonden samen met andere vrouwen die een soortgelijk leven leidden. Ze leefden volgens strenge regels, zoals vasten en gebed, en hielden zich bezig met het verrichten van goede werken en het bieden van hulp aan de armen en zieken in de stad.


Ze keerden zich af van de traditie van het kloosterleven en de controle die de geestelijkheid daarover had. Het was een manier voor vrouwen om onafhankelijk te zijn in een maatschappij waar vrouwen maar weinig macht en rechten hadden. Zo konden ze vaak een eigen leven opbouwen. Omdat ze niet onderworpen waren aan een kloosterorde, waren ze ook minder gebonden aan de regels en beperkingen die kloosterlingen hadden.


Het vroegste Lollardisme ontstond in Antwerpen rond 1300  en kwam net als de begijnen ook voort uit het Rijnlands katharisme, vooral door de opkomst van het vernederlandsd Bijbellezen, die mensen in staat stelde om de Bijbel rechtstreeks te lezen in de eigen taal in plaats van alleen via de uitleg van de geestelijkheid. De Lollarden geloofden dat de kerk corrupt was en dat de Bijbel de enige ware bron van geloof was. Ze bekritiseerden ook de rijkdom en macht van de geestelijkheid en riepen op tot een eenvoudiger en meer Bijbels-getrouwe levenswijze.


De ‘Lollards’ waren ook mensen, geïnspireerd door de Lollarden in Vlaanderen, die in Engeland in de 14e en 15e eeuw het Katholieke geloof afwezen en zich aansloten bij het Lollardisme, een vroege vorm van protestantisme. Het woord "Lollard" komt waarschijnlijk van het Middelnederlandse woord voor "bedelende monnik" of "bedelaar". (lollen = mompelen)


In de late 14e en 15e eeuw kreeg de beweging in Engeland een groot aantal volgelingen, vooral onder de lagere klassen. Ze werden vervolgd door de katholieke kerk en de overheid en velen werden gevangen genomen, gefolterd of geëxecuteerd voor hun geloof. De Lollarden beïnvloeden op hun beurt ook weer een aantal andere landen, zo ook in Nederland. De beweging van de Lollarden was hier in het Utrechtse door de Moderne Devotie min of meer verdwenen en  kwam in de 15e eeuw versterkt weer terug en werd bekend onder de naam "Wyclifieten" of Luttersen.
( Jhon Wycliff was in 1330 geboren in
Lutterworth)


De Rijnlandse Mystiek, voortkomend uit het Rijnlands katharisme, was een mystieke stroming die in de 14e en 15e eeuw opkwam in de Rijnlanden, een gebied dat omvatte de huidige Nederlanden, België en delen van Duitsland. De beweging stond bekend om haar nadruk op innerlijke beleving en persoonlijke mystieke ervaringen, in plaats van op traditionele doctrine en hiërarchie. De Rijnlandse Mystiek werd geleid door geestelijken zoals Jan van Ruusbroec (1293-1381), Jan van Leeuwen en Geert Groote (1340-1384), die allemaal op zoek waren naar een manier om het christelijke geloof te vernieuwen en te verdiepen. Ze bepleitten een terugkeer naar de fundamenten van het christendom en de nadruk op persoonlijke beleving van het geloof in plaats van op formele rituelen en tradities. De beweging had een grote invloed op de geestelijke en culturele ontwikkeling van de Nederlanden en Duitsland in de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.


De Moderne Devotie, voortkomend uit de Rijnlandse mystiek, was een religieuze beweging die in de 14e eeuw opkwam in de Nederlanden. De beweging stond bekend om haar nadruk op persoonlijke ervaring en beleving van het geloof, in plaats van op traditionele doctrine en hiërarchie. De Moderne Devotie werd geleid door geestelijken zoals Geert Groote (1340-1384), Florens Radewijns (1350-1400) en Jan van Ruusbroec (1293-1381). die allemaal op zoek waren naar een manier om het geloof te vernieuwen en te verdiepen.


De Moderne Devotie was een religieuze beweging die in de 14e en 15e eeuw opkwam in de Nederlanden en Duitsland. De beweging stond bekend om haar nadruk op persoonlijke ervaring en beleving van het geloof, in plaats van op traditionele doctrine en hiërarchie. De Moderne Devotie had een grote invloed op het humanisme, een filosofische stroming die zich richt op de mens en de mogelijkheden die de mens heeft om zichzelf te verbeteren en te ontwikkelen. Net als de humanisten, bepleitten de geestelijken van de Moderne Devotie een terugkeer naar de fundamenten van het christendom en de nadruk op persoonlijke beleving van het geloof in plaats van op formele rituelen en tradities. Ze geloofden ook in de waarde van individuele vrijheid en autonomie. De beweging van de Moderne Devotie en het humanisme hadden beide een grote invloed op de geestelijke en culturele ontwikkeling van de Nederlanden en Duitsland in de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.


Floris Radewijns (1350-1400), volgeling van Geert Grote (1340-1384),  was een geestelijke die in Amersfoort actief was in de Moderne Devotie. De Devoten stonden bekend om hun nadruk op persoonlijke ervaring en beleving van God en het geloof, in plaats van op traditionele doctrine en hiërarchie. Radewijns was een intellectuele voorvechter van deze beweging en probeerde het geloof te vernieuwen en te verdiepen door middel van persoonlijke mystieke ervaringen. Hij was ook een voorstander van hervorming binnen de kerk en bepleitte een terugkeer naar de fundamenten van het christendom. Radewijns had een grote invloed op de geestelijke en culturele ontwikkeling van Amersfoort en de omliggende regio tijdens de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.


Desiderius Erasmus (1466-1536) was een Nederlandse humanist, filosoof en theoloog die in de 15e en 16e eeuw leefde. Hoewel Erasmus niet direct betrokken was bij de Moderne Devotie, deelde hij wel veel van de ideeën van deze beweging. Net als de geestelijken van de Moderne Devotie, bepleitte Erasmus een terugkeer naar de fundamenten van het christendom en de nadruk op persoonlijke beleving van het geloof in plaats van op formele rituelen en tradities. Hij was ook een voorstander van hervorming binnen de kerk en schreef veel werken over religie, filosofie en cultuur die een grote invloed hadden op de geleerde gemeenschap van zijn tijd. Erasmus was een humanist die de verhevenheid van de mens benadrukte en de mogelijkheid om door middel van studie en onderzoek de wereld te begrijpen en te verbeteren. Hij benadrukte ook de waarde van individuele vrijheid en autonomie. De ideeën van Erasmus en de Moderne Devotie hebben beide bijgedragen aan de ontwikkeling van het humanisme en de moderne westerse cultuur.


Desiderius Erasmus (1466-1536), de filosoof en theoloog die in de 15e en 16e eeuw leefde was een belangrijke figuur in de Renaissance en is vooral bekend geworden vanwege zijn bijdragen aan de humanistische beweging. Erasmus geloofde in de verhevenheid van de mens en de mogelijkheid om door middel van studie en onderzoek de wereld te begrijpen en te verbeteren. Hij benadrukte ook de waarde van individuele vrijheid en autonomie. Erasmus was een kritisch denker die de katholieke kerk en haar leiders aanviel voor hun corruptie en hun afwijking van de oorspronkelijke boodschap van het christendom. Hij was een voorstander van hervorming binnen de kerk en schreef veel werken over religie, filosofie en cultuur die een grote invloed hadden op de geleerde gemeenschap van zijn tijd.


Het Humanisme in Nederland, voortkomend uit de Moderne Devotie en de Italiaanse Renaissance, is een filosofische stroming die zich richt op de mens en de mogelijkheden die de mens heeft om zichzelf te verbeteren en te ontwikkelen. In Nederland kwam het humanisme in de 15e en 16e eeuw op, mede onder invloed van de Hollandse Renaissance. Tijdens de Renaissance werd er een nadruk gelegd op kunst, literatuur, wetenschap en filosofie. Humanisten geloofden in de verhevenheid van de mens en de mogelijkheid om door middel van studie en onderzoek de wereld te begrijpen en te verbeteren. Ze benadrukten ook de waarde van individuele vrijheid en autonomie.


In Nederland waren veel humanisten actief in de geleerde gemeenschap en ze hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de moderne westerse cultuur.