Het Graf van Talpiot

Het graf van Talpiot is een rotsgraf dat in 1980 werd ontdekt bij bouwwerkzaamheden in Talpiot, een wijk van de stad Jeruzalem. Het wordt door archeologen onderzocht als het graf waarin mogelijk Jezus van Nazareth is bijgezet.

De vondst
De betreffende tombe is een rotsgraf uit de eerste eeuw van de christelijke jaartelling, zoals er zovele in en rond Jeruzalem zijn gevonden. Het graf was niet geschonden en geheel intact. Israëlische archeologen hebben het graf nauwkeurig onderzocht en in kaart gebracht. In het graf bevonden zich tien ossuaria (kalkstenenen beenderenkistjes). De inhoud daarvan (botten van bijgezette doden) werd overgedragen aan de religieuze autoriteiten om herbegraven te worden. De ossuaria zelf werden getransporteerd naar het magazijn van de Israëlische archeologische dienst, waar ze zich in 2007 nog steeds bevonden. Dat wil zeggen: negen van de tien gevonden ossuaria. Het tiende ontbreekt: dat is wel beschreven in het eerste rapport van de onderzoekers van het graf, maar is niet te vinden in het genoemde magazijn en ook niet opgenomen in de catalogus van de Israëlische archeoloog Rahmani uit 1994.

Inscripties
Van de negen ossuaria hebben zes een inscriptie.
Deze luiden:
Jezus zoon van Jozef
Maria
Jozef
Mattheus
Mariamme e mara
Judas zoon van Jezus

Het tiende kistje
Op Mariamme na waren dit in de eerste eeuw veel voorkomende namen. Er werd dan aanvankelijk ook geen aandacht aan besteed. Pas in 1995 viel de wonderlijke combinatie leden van een BBC-camerateam op. Zij filmden enkele kistjes en ondervroegen enige archeologen en bijbelkenners. Deze waren zeer voorzichtig in hun conclusies.

In 2002 dook in Jeruzalem echter een ossuarium op dat door een verzamelaar op de zwarte markt was gekocht, waarop de inscriptie Jacobus zoon van Jozef broer van Jezus was aangebracht. Na een vluchtig onderzoek concludeerde een commissie dat de woorden broer van Jezus later waren aangebracht en dat het hier dus om een vervalsing zou gaan. Andere onderzoekers waren in 2006 echter van mening dat de inscriptie volkomen authentiek was. Verder bleken monsters uit het graf van Talpiot en uit het in 2002 ontdekte ossuarium qua structuur overeen te komen. De onderzoekers Simcha Jacobovici en Charles Pellegrino concludeerden dat het hier ging om het zoekgeraakte tiende kistje.

Discussie
Niet alleen bijbelwetenschappers (waaronder Craig Evans), maar ook enkele archeologen (waaronder Amos Kloner) verzetten zich tegen de conclusie dat met deze vondst het graf van Jezus zou zijn blootgelegd. Hun voornaamste argument daartegen is dat de gevonden namen in de eerste eeuw zeer gangbaar waren. De combinatie van deze namen lijkt echter opmerkelijk en scoort significant in gemaakte kansberekeningen. De sleutel zou liggen bij de naam Mariamme. De makers van de documentaire baseerden zich op een tekst uit de vierde eeuw, waarin Maria Magdalena 'Mariamme' wordt genoemd.

De Nederlandse onderzoeker Jacob Slavenburg stelde op basis van in de eerste en de tweede eeuw gevonden handschriften vast dat de naam Mariamme al in de eerste eeuw werd gebruikt ter aanduiding van Maria Magdalena. Volgens hem versterkte dit de conclusie dat het in 1980 in Talpiot gevonden graf de laatste rustplaats van Jezus van Nazareth zou betreffen, ook al omdat DNA-onderzoek naar de inhoud van de ossuaria van Jezus en Mariamme uitwees dat ze geen familie van elkaar waren.

Theologen wezen erop dat Jezus met lichaam en al ten hemel gevaren zou zijn, dat hij niet met Maria Magdalena was getrouwd en dat hij ook geen kinderen had. Volgens kenners van het vroege christendom zijn dit echter theologische constructies, die niet berusten op historische feiten.

Documentaire
Over de vondst van het graf van Talpiot is een documentaire gemaakt, die met Pasen 2007 door Discovery Channel in de Verenigde Staten en Canada voor het eerst werd uitgezonden. Deze werd vervaardigd door de filmmaker James Cameron, onder leiding van Simcha Jacobovici (die eerder ook al een documentaire had vervaardigd over het ossuarium van Jacobus).

Onderzoek
Nader onderzoek naar de andere ossuaria en analyse van de herbegraven beenderen zal mogelijk uitsluitsel kunnen geven over deze vondsten, die de visie op het christendom zouden kunnen veranderen.

Literatuur
Jacobovici, Simcha and Charles Pellegrino (2007) The Jesus family tomb. New York: HarperCollins, 2007. ISBN 978-0-06-119202-9 (Nederlandse vertaling: Jacobovici, Simcha and Charles Pellegrino (2007) Het familiegraf van Jezus. Baarn: Tirion. ISBN 978-90-439-1037-8)
Slavenburg, Jacob (2007) Het graf van Jezus. Het mysterie van de tombe van Jezus, Maria Magdalena en Judas. Zutphen: Walburg Pers. ISBN 978-90-5730-514-6
bron: Wikipedia

Archeologische aanwijzingen voor christendom 'in de tijd van Jezus'

Kennislink, woensdag 29 februari 2012

Met behulp van een robotcamera hebben archeologen in een graftombe in Jerusalem christelijke inscripties gevonden die mogelijk gemaakt zijn door de vroegste volgelingen van Jezus Christus zelf. Het zouden met afstand de oudste aanwijzingen voor het bestaan van een Christelijke cultuur zijn. De ontdekking kan ons begrip van het vroege Christendom mogelijk radicaal veranderen.
door Maarten Muns

De onderzochte tombe stamt vermoedelijk van voor het jaar 70 n.Chr. en bevat inscripties die wetenschappers als 'typisch Christelijk' karakteriseren. De inscripties staan op verschillende ossuaria, lemen kistjes waarin botten bewaard worden. De archeologen ontdekten onder andere een korte inscriptie in oud-Grieks waarin wordt gesproken over 'wederopstanding'. Ook werden er verwijzingen naar de Bijbelse profeet Jona aangetroffen.

'Jona-symbool' op de zijkant van een ossuarium
Het toont een eenvoudige afbeelding
van een vis die een mens opslokt.
De oudst bekende voorbeelden van dergelijke typisch



Volgens de Bijbel werd Jona door een walvis opgeslokt en leefde hij drie dagen in de buik van het dier voor de vis hem weer uitbraakte. In latere vroeg-christelijke inscripties staat de verwijzing naar dit verhaal symbool voor de christelijke hoop op verlossing en wederopstanding. Het wordt vaak gerepresenteerd door een afbeelding van een walvis met een mensfiguur in zijn bek. In de onderzochte tombe troffen archeologen precies dit symbool aan. christelijke symboliek waren tot nu toe Romeinse crypten uit de derde eeuw, toen het christendom zich volop door het Romeinse Rijk aan het verspreiden was. In graftombes uit de eerste eeuw na Christus, die meestal als Joods worden aangemerkt, komt het Jona-symbool niet voor, niet in de laatste plaats omdat het Joodse geloof het uitbeelden van mensen en dieren verbiedt. Los van de mogelijk christelijke inscripties is de tombe een normale, zorgvuldig in de rotsen uitgehouwen ruimte, zoals er zoveel waren in Jerusalem in de periode tussen 20 en 70 n.Chr.

"De ontdekking is zonder meer bijzonder," zegt James Tabor, professor in de religiestudies aan de Universiteit van North Carolina (VS) en auteur van een voorlopig onderzoeksrapport. "Als iemand voorheen had beweerd dat hij een inscriptie over wederopstanding of een Jona-symbool had aangetroffen in een Joodse graftombe uit de eerste eeuw zou ik gezegd hebben dat dit onmogelijk was."

Wat staat er?

'De heilige Jaweh doe[t] [u] herrijzen uit [de tombe].  


Lang niet alle beenderenkistjes die gevonden worden in Joodse graftombes hebben inscripties. Oud-griekse teksten op de kistjes zijn helemaal bijzonder. Een van de aangetroffen teksten in de tombe in Jerusalem zegt duidelijk iets over geloof in wederopstanding. De precieze tekst is was echter onduidelijk te lezen via de robotcamera.

   

De vier regels bevatten vermoedelijk de volgende woorden:
1. ΛIOΣ (DIOS)

2. ΙΑΙΟ (JAIO)
3. ΥΨΩ (YPSO)
4. ΑΓB ΑΓIΩ of ΑΠΒ

De eerste drie woorden vertalen als 'god[heid] Jahweh h[v]errijs[t], afhankelijk van de grammaticale vorm, die onduidelijk is. De volledige betekenis van het opschrift is afhankelijk van het laatste woord. ΑΓIΩ kan vertaald worden als 'het heilige'. ΑΓB is geen bekend Grieks woord, maar hier zou het Aramese woord bagah ('er uit/vanuit') achteruit gespeld kunnen zijn. De hele vertaling zou dan kunnen zijn 'De heilige Jaweh doe[t] [u] herrijzen uit [de tombe].

We konden dan ook nauwelijks geloven wat we op de filmbeelden van onze robotcamera zagen. Vrijwel alles in deze graftombe verschilt van wat we normaal in tombes uit deze periode aantreffen."

Bijbelwetenschappers en religie-deskundigen gaan er doorgaans vanuit dat typische thema's die het vroege christendom van het jodendom onderscheiden - zoals de nadruk op wederopstanding en verlossing - pas in de loop van de tweede eeuw hun intrede deden. Door de recente ontdekking staat die opvatting nu ter discussie. Bij de directe volgelingen van Jezus bestonden deze ideeën mogelijk al veel eerder.

Daar staat tegenover dat de ontdekking zeker op veel scepsis kan rekenen. Voor veel archeologen en religie-deskundigen is vondst van zulke oude Christelijke symbolen zeer controversieel. Het valt volledig buiten de gebruikelijke context van het religieuze leven uit de eerste eeuwen na het begin van onze jaartelling. Daar komt nog bij dat de onderzochte tombe zich slechts op een steenworp afstand van de zogenaamde 'Jezus-tombe' bevindt. In deze tombe, ontdekt in 1980, bevindt zich onder andere een beenderenkistje waarop de naam 'Jezus van Nazareth' te lezen is.

Volgens Tabor behoren de recent onderzochte tombe en de Jezus-tombe tot hetzelfde complex, mogelijk op het grondgebied van een rijke familie. Of in dit complex wellicht de 'oerbronnen' van het christelijk geloof te vinden zijn zal - in ieder geval tot het moment dat de Israëlische overheid toestemming geeft de graftombe verder te onderzoeken - voer voor speculatie blijven.

Bron:
James D. Tabor, A Preliminary Report of a Robotic Camera
Exploration of a Sealed 1st Century Tomb in East Talpiot, Jerusalem.

Huis uit Jezus' tijd gevonden in Nazareth

Door historiek.net, dinsdag 22 december 2009

Israëlische archeologen hebben in Nazareth een huis gevonden dat zou stammen uit de tijd van Jezus Christus. Het zou gaan om één van de eerste huizen van Nazareth. Volgens de onderzoekers kan de ontdekking een beeld geven van hoe de nederzetting eruit zag tijdens Jezus' jeugd.

De ontdekking werd gedaan tijden het uitgraven van een binnenplaats van een klooster. Dit was nodig vanwege uitbreidingsplannen voor de naastgelegen Basiliek van de Aankondiging, de plek waar volgens de rooms-katholieke traditie de aartsengel Gabriël verscheen aan de Maagd Maria. Momenteel is er 85 vierkante meter blootgelegd, de onderzoekers verwachten dat het huis nog groter is geweest.



Foto: Israel Antiquities Authority (IAA)


De archeologen vonden onder meer de restanten van een muur, binnenplaats en een watersysteem. Kalkresten die zijn gevonden duiden er op dat het huis werd bewoond door Joden. Deze zouden destijds kalken vaten hebben gebruikt om eten en water zuiver te bewaren. Ondat de archeologen geen resten van glazen vaatwerk hebben aangetroffen, vermoeden ze dat het huis werd bewoond door arme Joden.

Een verdekte ingang naar een kleine kunstmatige grot diende vermoedelijk als schuilplaats in de tijd dat Romeinse soldaten de Joodse opstandelingen bestreden. De kelder was groot genoeg voor zes personen.

Volgens één van de archeologen, Yardena Alexandre, is het goed mogelijk dat het huis bekend was bij Jezus en zijn tijdgenoten.

Volgens de weinige schriftelijke bronnen die er zijn, zou Nazareth in Jezus' tijd een kleine Joodse nederzetting met zo'n 50 huizen in een vallei zijn geweest. Door de jaren heen zijn er talloze opgravingen gedaan. Het is echter voor het eerst dat er resten van een huis uit de eerste eeuw zijn gevonden.

Bron: Geeskunde