Naslagwerken over Amersfoort
Chronicum Amorfotium 1648 (30 pagina’s) door: Theodorus Verhoeven
In Amersfoort bezocht Verhoeven de Latijnse school. Op 9 maart 1627 schreef hij zich in aan de Leidse unsiversiteit.Hij raakte daar bevriend met D. Vossius. Verhoeven voltooide zijn geschiedwerk in Tiel in 1648, waar hij tot rector was van de Latijnse school. Sedert 1652 of 1653 was hij rector in Grave.
Rerum Amorfortiarum Scriptores 1693, waarin opgenomen Chronicum Amorfortium door: Anthonius Matthaeus
Professor Anthonius Matthaeus III (1635-
Kabinet der Nederlandse Oudheden deel V 1725 door: Isaac le Long
Isaac Le Long was een zoon van Philipp Le Long en Maria Magdalena. Zijn ouders vluchtten om geloofsredenen uit Frankrijk naar Duitsland, waar het gezin Le Long in verschillende steden woonde. Op 22 januari 1717 woont hij in Nederhorst den Berg, en gaat hij te Amsterdam in ondertrouw met Elisabeth Gsell (geb. 1699) uit St. Gallen, dochter van de Zwitserse schilder George Gsell. Na het huwelijk vestigt het gezin Le Long zich in Amsterdam, waar hun zes kinderen worden geboren.
Zijn betekenis dankt Isaac Le Long niet zozeer aan zijn zeer grote activiteit als vertaler en schrijver van boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen, maar aan de bibliotheek, die hij opbouwde en in 1744 onder de hamer bracht. Topstukken daarin zijn De Koophandel van Amsterdam (1714) en Kabinet der Nederlandsche Oudheden (1725). Op veel van zijn publicaties vindt men zijn naam niet vermeld, zodat men voor die informatie afhankelijk is van veilingcatalogi en boekenlijsten, waar zijn naam wel genoemd wordt.
Kerkelijke historie en oudheden der zeven verenigde provinciën 1726
zie: pagina.189 door: H.V.R.
Beschrijving der stad Amersfoort 1760 door: Abraham van Bemmel
Abraham van Bemmel (Afrt. 1703-
Eeuwgetijden van Amerfoorts hervorming 1779 door: Abraham Rutgers
Amersfoort, 777-
In 1834 was hij in Amersfoort geboren als afstammeling van een bekende katholieke familie. Hij ging een priesteropleiding volgen en werd in 1859 tot priester gewijd. Daarna was hij als kapelaan achtereenvolgens werkzaam in Vinkeveen, Bemmel, Zeddam, Mijdrecht, Jutphaas en Steenwijkerwold. In die tijd hield hij zich ook bezig met historisch onderzoek en verschenen zijn eerste publicaties. In 1875 keerde hij terug naar zijn geboortestad, waar hij met ingang van 30 juni van dat jaar kapelaan werd op ‘t Zand. Hij trok in bij zijn vijf ongehuwde zusters, die op ‘t Zand 33 woonden. In zijn kerkelijke taken heeft Van Rootselaar waarschijnlijk maar weinig tijd gestoken. Hij hield zich veel bezig met allerlei andere zaken, met name op het gebied waar zijn hart vooral naar uit ging: de geschiedenis van Amersfoort. In 1876 werd hij benoemd tot waarnemend stadsarchivaris.
In 1878 verscheen van zijn hand het grote tweedelige werk van meer dan duizend pagina’s ‘Amersfoort, 777-
Het ontstaan van Amersfoort 1941 door: Dr. Z. Regelink
Over het ontstaan van Amersfoort door: Dr. Fr. Leyden
reactie op ‘Het ontstaan van Amersfoort’
Amersfoort lag aan zee 2007 door: Margriet Mijnssen-
Waterschapskroniek Vallei & Eem 777-
Bruit van d'Eem 2009
door: R.M. Kemperink en B.G.J. Elias
Geheym-
beginnende met de provincie Utrecht (1759) pagina’s 275-