Waldenzen, coorlopers van de protestanten


Er zullen maar weinig lezers zijn die nooit gehoord hebben van de Waldenzen. Maar er zullen er niet zovelen zijn die in het 'land van de Waldenzen' zijn geweest. Met het land van de Waldenzen bedoel ik Piëmont, het gebied in Noord-Italië ongeveer vijftig kilometer westelijk van Turijn, richting de Franse grens. Toegegeven, het is niet direct een toeristisch gebied: campings of een flink hotel vindt men er nauwelijks; de wegen zijn niet zoals we die in ons land gewend zijn; de dorpjes doen in veel opzichten armoedig aan. Maar wie daar doorheen kan zien, vindt een schitterend bergachtig gebied, in veel opzichten ongerept: kleine dorpjes, wat bijeen gebouwde boerderijen, en een uiterst vriendelijke bevolking: men zal niet gauw als vreemdeling tevergeefs de weg vragen. Een gebied dat vrij gemakkelijk vanuit Wallis (Zuid-Zwitserland) of de Cottische Alpen (Zuidoost-Frankrijk) te bezoeken is. Wil men wat zien van de geschiedenis van de Waldenzen, dan doet men er goed aan er enkele dagen te blijven. Een verblijf in het Foresteria Valdese, het gasthuis van de Waldenzen in Torre Pellice, is dan aan te bevelen.


Petrus Waldus                                                                                                                    

We zouden de Waldenzen de eerste protestanten van Europa kunnen noemen. Maar dan zeggen we te veel. Toen de Waldenzen geschiedenis begonnen te maken, was van protestantisme nog geen sprake. Beter is het hen voorlopers van het protestantisme en van de Reformatie te noemen. Hun geschiedenis gaat terug op Petrus Waldus (of Valdès). We vinden diens beeltenis op het grote Reformatiemonument in Worms (Duitsland). Op de hoeken van het monument, aan de voet van Maarten Luther, zijn afgebeeld: John Wycliff, Johannes Hus, de Savonarola en Petrus Waldus: een grote Bijbel in zijn hand, zijn vinger bij de Bijbeltekst.

Petrus Waldus wordt omstreeks 1140 in Lyon, Zuid-Frankrijk, geboren. Van zijn leven is niet veel bekend. Volgens de traditie was hij een rijke koopman, die, toen hij ongeveer 35 jaar was, geraakt werd door de woorden van Jezus tot de rijke jongeling: 'Ga heen, verkoop wat u hebt, en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel; en kom herwaarts, volg Mij' (Matt. 19:21). Een andere traditie zegt dat hij een minstreel het lied hoorde zingen van de heilige Alexius (vijfde eeuw), de zoon van een rijke en voorname Romeinse senator, die zijn bezit weggaf en als bedelaar ging leven.


Armen van Lyon

Petrus Waldus verkoopt wat hij heeft, geeft het geld aan de armen en gaat, levend van giften en aalmoezen, prediken. Ook laat hij hoofdstukken uit de Bijbel in de volkstaal vertalen, omdat hij vindt dat ieder zelf de Bijbel moet kunnen lezen. Spoedig heeft hij grote aanhang, die in ruwe kleding, sandalen aan de voeten, en levend van aalmoezen, twee aan twee (Mark. 6:7-12) predikten. Aanvankelijk schikken deze 'Armen van Lyon' zich helemaal in de kerk van die dagen. De Geloofsbelijdenis van Waldes uit 1180 begint met de woorden: 'In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en van de gezegende en eeuwige maagd Maria'.

Al spoedig komen er spanningen, omdat de 'Armen van Lyon' ook de rijkdom van de kerk en de verwereldlijking van de geestelijkheid van die dagen en andere misstanden in de kerk aan de kaak stelden. Bovendien kan de kerk niet goedkeuren dat predikers uitgaan zonder officiële aanstelling en zalving. Anders dan Franciscus van Assisi, die, ongeveer dertig jaar later als rijke koopman ook zijn goederen weggeeft aan de armen en gaat prediken, maar binnen de structuren van de kerk blijft, worden de Armen van Lyon veroordeeld als een ketterse beweging en uit Lyon verdreven. Hun boodschap is dan echter al verbreid tot in Zuid-Italië en Duitsland toe.

Daarmee wordt de tegenstand van de kerk ook groter. Men wordt gedwongen het geloof van de Armen af te zweren en zich te voegen binnen de structuren van de kerk. Er volgde verbeurdverklaring van goederen, gevangenis, martelingen, de dood. Dorpen worden geplunderd en in brand gestoken.

Velen vluchten uit Frankrijk naar de Cottische Alpen in Noord-Italië, waar men in het bergachtige gebied een veilige schuilplaats vindt. Tot vandaag toe is Piëmont met de Cottissche Alpen het centrum van de Waldenzen.


Aansluiting bij de Reformatie

Onder andere door invloed van de Hussieten (volgelingen van Johannes Hus) en van de geschriften van Luther komen de 'Armen' onder invloed van de Reformatie. In 1532 komt het in Chanforan, een plekje middenin de bergen, tot aansluiting bij de Reformatie. Er wordt uitgesproken dat men slechts twee sacramenten, doop en avondmaal, erkent, dat, in tegenstelling tot het celibaat van de geestelijkheid, het huwelijk voor niemand verboden is, en dat men niet het gezag van de kerk en de geestelijkheid als normatief erkent, maar de Bijbel als het enige gezaghebbende Woord van God. Het besluit wordt genomen om de Bijbel te vertalen in de Franse taal (de taal die de meeste Waldenzen spraken). Deze vertaling is bekend geworden als de 'Olivetanus-Bijbel', omdat de vertaling gebeurde door Olivetanus, een neef van Calvijn. De Olivetanus-Bijbel wordt al in 1535 gedrukt in Neuchâtel en is de eerste reformatorische Bijbel. Bij het besluit van Chanforan is ook Farèl aanwezig, die uit de Cottische Alpen afkomstig is, en die later Calvijn beweegt de Reformatie in Genève ter hand te nemen, en wiens beeltenis op het grote Reformatiemonument van Genève staat naast dat van Calvijn.


Vervolgingen

Opnieuw zijn er vervolgingen. Talrijken die de Reformatie zijn toegedaan, komen door verbranding, verdrinking of verbanning naar de galeien om het leven. Zo wordt in 1561 het stadje S. Sisto (omgeving van Napels), dat zesduizend inwoners telt, in brand gestoken en verwoest. Zij die trachten te ontkomen, worden als fakkels in brand gestoken of als slaven verkocht. In het nabij gelegen Montalto Uffago worden in hetzelfde jaar 88 Waldenzen op de trappen van de parochiekerk wreed vermoord. In Piëmont worden de bossen en grotten, waarin de Waldenzen zich schuil houden, uitgekamd. Meer dan tweeduizend Waldenzen komen om het leven, ruim 8500 komen terecht in de kerker. Een stroom van vluchtelingen trekt naar Genève en naar andere delen van Zwitserland of naar Duitsland. In hetzelfde jaar komt het tot het akkoord van Cavour, wat voor korte tijd verlichting betekent.

De jaren 1655-1690 worden de meest dramatische in de geschiedenis van de Waldenzen genoemd. De Waldenzen worden onder de voet gelopen en als teken van onderwerping en trouw aan de vorst gedwongen inkwartiering van troepen toe te laten. Het is echter verraad: de inkwartiering ontaardt in een ware afslachting die te vergelijken is met de Bartholomeüsnacht van de Hugenoten in Parijs (1572) en die de geschiedenis is ingegaan als 'Piëmontese Pasen'. Dorpen worden verwoest en de bevolking wordt systematisch uitgemoord. Zij die kunnen ontkomen, vluchten naar de bergen, waar het onder aanvoering van een boer uit de vallei van Rorà, Gianavello, die de bijnaam 'De leeuw van Rorà' kreeg, komt tot wanhopige gevechten, waarin men tegenover de overgrote meerderheid het onderspit moet delven.


Nederland en Engeland

Inmiddels worden de wreedheden die de Waldenzen ondergaan, bekend in Europa. Engelse en Zwitserse diplomaten trachten een einde aan de vervolgingen te maken. In ons land worden boeken gedrukt die op soms beeldende wijze de wreedheden aan de kaak stellen. Vanuit Piëmont wordt een smeekschrift gericht aan de Staten-Generaal van Holland om, als het mogelijk is, in te grijpen. De Staten-Generaal schrijven een brief aan de hertog van Savoye om de vervolging en wreedheden te stoppen. Onder grote internationale druk ook uit andere landen (o.a. van Cromwell, in Engeland) komt het tot een betrekkelijke rust. De Staten-Generaal gaven ook financiële hulp. Met de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 breken echter opnieuw vervolgingen uit. Alle protestantse erediensten worden verboden. In Piëmont worden alle kerkjes, zo men die al had, afgebroken, op drie na die voor de rooms-katholieke eredienst worden bestemd.

In 1630 breekt in vrijwel heel Europa de pest uit. Hele gezinnen worden getroffen, doden liggen onbegraven langs de wegen, huizen blijven totaal verlaten achter. Ook bij de Waldenzen slaat de pest toe. Naar schatting sterven alleen al in Piëmont negenduizend mensen, onder wie elf van de dertien predikanten. Na de epidemie moeten nieuwe predikanten worden opgeleid, wat voor een flink deel in Genève gebeurt. Dat betekent tevens een versterking van het reformatorisch belijden.


Glorieuze terugkeer   

In 1689 keren ongeveer duizend Waldenzen, onder leiding van ds. Henri Arnaud, in diep geheim uit Genève terug naar hun land. Het is een lange mars over de Alpen. Het komt tot een treffen met de Fransen, dat ondanks forse verliezen eindigt in een overwinning van de Waldenzen. Bij Sibaud, niet ver van Torre Pellice, zweren de teruggekeerden elkaar trouw. Omdat men zich gesteund weet door prins Willem III, draagt men op hoed of jas een oranje lint, de kleur van het Oranjehuis. Deze gebeurtenis wordt in de Waldenzengeschiedenis bekend als de eed van Sibaud.

Het leger valt echter, uitgeput door honger en kou, uiteen. Uiteindelijk blijft er maar driehonderd man over, die het moeten opnemen tegen een leger van vierduizend Fransen. Plots komt er echter een dichte mist opzetten, waardoor men kan ontsnappen. En: Victor Amadeus II van Savoye, tot wiens gebied Piëmont behoort, verbreekt het verbond met Frankrijk en sluit zich aan bij Engeland. Hij wordt genoodzaakt een tolerantie-edict uit te vaardigen dat het bestaan van de Waldenzen in zijn gebied zeker stelt. De Waldenzen zijn gered! Deze gebeurtenis, die voor de Waldenzen van zeer grote betekenis is geweest, is de geschiedenis ingegaan als de 'Glorieuze terugkeer'.


Duitsland  

Het einde van het lijden is echter nog niet in zicht. In 1698 vaardigt Victor Amadeus een edict uit dat alle Fransen die in de loop der tijden naar zijn gebied zijn gevlucht, Savoye moeten verlaten. Drieduizend geloofsgenoten trekken naar Duitsland, waar zij zich vestigen in de omgeving van Württemberg, in dorpjes die zij namen van Italiaanse plaatsen geven. Henri Arnaud, de leider van de 'Glorieuze terugkeer', behoort tot hen. Hij blijft tot zijn dood wonen in Schonenberg, waar zijn woonhuis nog te zien is. Een aardige wetenswaardigheid is dat door deze uit Italië gevluchte ballingen de eerste aardappelen op Duitse bodem werden verbouwd. In 1936 komt het tot oprichting van de Duitse Waldenzenvereniging, die altijd nog goede banden met de Waldenzen in Italië onderhoudt. In Nederland sticht de Waalse kerk al in 1730 een Waldenzer Comité, dat financiële hulp aan de Waldenzen biedt.


Nieuwe grondwet

De Franse Revolutie (1789) brengt vanwege zijn 'Vrijheid, gelijkheid en broederschap' mogelijkheid tot gelijkstelling. Het betekent echter ook, onder Napoleon, inmenging van de staat in het beleid van de kerk.Het grote keerpunt is de uitvaardiging van een nieuwe grondwet in februari 1848. De Waldenzen ontvangen burgerlijke en politieke gelijkstelling met de Rooms-Katholieken. Nog altijd wordt jaarlijks door de Waldenzen de 17e februari als feestdag gevierd. Aan de vooravond van 17 februari worden overal in het Waldenzengebied vreugdevuren ontstoken, terwijl er op 17 februari zelf dankdiensten en feestelijke samenkomsten zijn.

Betekent dat het einde van het lijden van de Waldenzen? Enerzijds wel. Aan de andere kant: de Waldenzen vormen een protestantse minderheid van ongeveer 30.000 leden en een even groot aantal sympathisanten in een verreweg rooms-katholiek land met ruim vijfenzestig miljoen inwoners. Iemand drukte het eens zo uit: 'Een Italiaan is een goed katholiek; een protestant is een vreemdeling'. Daarom is het goed dat wij iets van de geschiedenis van de Waldenzen of Hugenoten weten.