Stuimeelonderzoek, Binnenstad tot 12e eeuw bos
Toen het terrein na de afbraak van de markthal in de Breestraat open lag, heeft de archeologische dienst van de gemeente grond afgegraven om te onderzoeken welke planten en bomen er in vroegere eeuwen hebben gegroeid. Bij de Rijksuniversiteit in Utrecht werd de Amersfoortse grond onderzocht op stuifmeelresten die er in waren achergebleven. Stuifmeel blijft uitzonderlijk lang bewaard omdat het bestand is tegen verwering. Uit het aanwezige stuifmeel in de verschillende lagen grond is afgeleid welke vegetatie er in de loop der eeuwen in het onderzochte gebied voorkwam.
Vóór het jaar 1200 was er op deze plaats voornamelijk bos. De eiken, berken en dennen werden waarschijnlijk afgewisseld door heidevelden. Van landbouw was nog geen sprake. Er zijn geen sporen van cultuurgewassen gevonden. Na 1200 kwamen de eerste tekenen van menselijk gebruik van de grond aan het licht. Aanvankelijk werd de grond gebruikt voor beweiding omdat men de grond te nat achtte voor landbouw. Wel werd er vanaf het begin hennep verbouwd. De mannelijke planten voor touw en zeildoek, de vrouwelijke voor medische doeleinden. Uit het gevonden stuifmeel blijkt dat men later in de 13e eeuw wel aan landbouw heeft gedaan, zoals de teelt van rogge, tarwe, boekweit, mosterdzaad, walnoten en zelfs druiven. Aan het eind van de 13e eeuw maakte de agrarische functie plaats voor bewoning.